zondag 17 juli 2011

De (Spaanse) fascistische Partijenwet

Geschreven door Juan Manuel Olarieta Alberdi, advocaat, schrijver en slachtoffer van politieke represailles; gepubliceerd door Socorro Rojo Internacional en hier gecopieerd met hun toestemming (vertaald door Dwarslezer).

De slagvelden waren nog doordrenkt van bloed toen in 1939 de fascisten de eerste Partijenwet invoerden, onder de naam "Wet van Politieke Verantwoordelijkheden". Zolang als ze de geschiedenis niet nog eens herschrijven, weten we tot op heden dat er in 1939 geen Parlement bestond, maar de fascisten hadden dat natuurlijk niet nodig om wetten, zoals die van de Politieke Verantwoordelijkheden, in te voeren.

Veel mensen vinden geschiedenis saai en ze zeggen me dat ik mijn tijd verspil door steeds achterom te kijken, maar het probleem is dat de "overgang" [van de Franco-dictatuur naar de 'democratie'] geen einde heeft gemaakt aan de fascistische wetgeving, zodat wij die geen risico willen lopen hier rekening mee moeten houden. De "Wet van Politieke Verantwoordelijkheden" uit 1939 blijft van kracht, is dus nog actueel, het is een "democratische wet".

Wie zijn tijd niet verdoet met naar het verleden te kijken, weet misschien niet dat niets is wat het lijkt: de republikeinen stonden gewapenderhand op tegen de fascisten, maar zij werden verslagen en vervolgens beschuldigd, berechtigd en veroordeeld op grond van de misdaad "militaire rebellie", op grond van wetten zoals de wet die ik genoemd heb. In artikel 2 van deze wet wordt zowat alles verboden, in het bijzonder politieke partijen, vakbonden en andere organisaties die deel uitmaakten van het Volksfront. Vanaf dat moment blijven dezelfden, onder verschillende vermommingen, in militaire rebellie tegen dezelfden, een situatie die, zoals alle slecht behandelde ziekten, chronisch geworden is.

Inmiddels zijn er 40 jaar voorbijgegaan, waarna - tengevolge van het zogenaamde Stockholmsyndroom in omgekeerde zin - iets vreemds gebeurde: de overwinnaars zeiden dat ze zich bij de overwonnenen wilden aansluiten.Ze wilden democraten worden, maar ook op een vreemde manier, want als hun wens oprecht was geweest, zouden ze dat met feiten hebben bewezen. Ze hadden bijvoorbeeld de democratische partijen kunnen legaliseren en niet alleen hun eigen partijen (die niet democratisch waren). Maar niets daarvan gebeurde, integendeel: de oude fascistische wetten, zoals die van 1939. werden niet afgeschaft, ze namen nieuwe wetten die hetzelfde waren (even fascistisch).

Al vindt u geschiedenis vervelend, de oudsten onder u zullen zich nog wel de eerste "Wet van Politieke Verenigingen" uit 1976 herinneren, nog zo'n fascistische wet. Men zei dat die wet goedgekeurd werd om de politieke verenigingen te legaliseren, maar - zoals u ziet - er werd niet eens over politieke partijen gesproken, een slecht voorteken, dat bewaarheid werd: de wet verbood de politieke 'verenigingen' die onderworpen waren aan een internationale discipline, die niet authentiek Spaans waren, diegene die zich aan het goud van Moskou verkocht hadden.

Als de politie in 1976 een communist aanhield, verliep de ondervraging volgens het volgende patroon:
- Ben jij communist?
De gearresteerde antwoordde trots "Ja", waarna de politie hem onontkoombaar het volgende advies gaf:
- Als het leven daar zo goed is, waarom rot je dan niet op naar Moskou en laat je ons verder met rust?

In die tijd ontstond ook de theorie van de "invloedssfeer" (entorno), die u bekend in de oren zal klinken: in 1976 was de PCE [Spaanse Communistische Partij] het electorale merk van de KGB, net zoals in 2011 de Baskische partij Bildu het electorale merk heet te zijn van ETA, de marxistisch-leninistische PCE(r) dat van de GRAPO [door de EU als terroristische organisatie aangemerkt] was. Sedert de "overgang" worden we verstikt door een maatschappij, waarvan de - commerciƫle of electorale - supermarkt wordt overheerst door merken en vrijstellingen die - ondanks hun publicitaire inspanningen - niemand voor de gek houden. Zelfs de grootste dwaas weet dat de melk van het merk Clesa dezelfde is als die van Puleva; het is tenslotte allemaal (slechte) melk.

Wat gebeurde er in 1976 met de PCE-KGB? Werd die gelegaliseerd? Laat u niet in verwarring brengen door de merken; het is allemaal niet wat het lijkt. De regering van Adolfo SuĆ”rez deed hetzelfde als wat Zapatero nu gedaan heeft met politieke partijen die, zoals  Bildu, na 70 jaar ononderbroken "militaire rebellie" nog steeds hun legale status terug willen krijgen. De regering legaliseerde niets, maar stuurde de papieren naar de rechtbank. De beslissingen zijn dus nooit politiek geweest, maar technisch. Dat wil zeggen dat, omdat er geen democratie bestaat, het probleem vandaag nog steeds zo wordt aangepakt als in 1939, met dezelfde termen. Zijn de politieke partijen die gelegaliseerd willen worden, misdadigers of hebben ze recht op wat ze vragen? Wat is het verschil tussen een misdaad en een recht? Is er wel een verschil?

Sedert 1939 gaat alles in omgekeerde zin. Wanneer de "overgang" een democratisch proces zou zijn geweest, dan hadden de regeringen er belang bij moeten hebben om de partijen te legaliseren die gedurende tientallen jaren gestreden hadden voor democratie. Maar het omgekeerde gebeurde: de democratische partijen wilden zich laten legaliseren. Indertijd moemde men dat "loket". Het waren niet de fascisten die zich aan het "loket" moesten melden om democratisch goedgekeurd te worden, maar de democraten moesten aantonen dat ze dat waren. De gedurende 40 jaar te zwaard en te vuur gevoerde strijd was niet voldoende.

Er waren er die voorbij het "loket" kwamen, dat wil zeggen dat ze door de hoepel mochten die hun door de fascisten werd voorgehouden: ze pasten hun statuten aan, hun naam, hun vlag... ze deden alles wat de regering van dienst van hen verlangde. Maar niemand verlangde iets van welke fascistische regering dan ook, niemand stelde de monarchie, de banken, de kerk, de politie, of de rechters aansprakelijk. Dat is de essentie van de "overgang": het waren niet de fascisten die deel gingen uitmaken van de democratie, maar de democraten die ingelijfd werden bij het fascisme.

De fascisten hebben altijd geloofd dat problemen met stokslagen konden worden opgelost, waarbij ze de politiek in een gerechtelijke procedure veranderden, met gerechtelijke vooronderzoeken, arrestaties, gevangenissen enz. Soms lukte het hun zo de uitbarstingen te vertragen, maar niet deze te verhinderen. Daarom stapelen de onopgeloste zaken zich op, waarbij de nieuwe zaken zich bij de oude voegen. Nu wij, de "verontwaardigden" (indignados) over politieke deelname spreken, is het goed om eraan te herinneren dat een van de talloze onopgeloste zaken die in dit land nog op afhandeling wachten, juist de legalisatie van politieke partijen is. Zolang die geen werkelijkheid is geworden, kan er nooit serieus gesproken worden over democratie of deelname. Het is net zo eenvoudig als de reinheidstest met een witte handschoen. Het is voldoende als er een werkelijk democratische wet wordt goedgekeurd met slechts drie artikelen: het eerste stelt dat de fascistische wet tegen de politieke partijen wordt afgeschaft, het tweede legaliseert die partijen en het derde ontslaat iedereen uit de gevangenis die de twee eerste artikelen verdedigd heeft.

Opmerking van Dwarslezer: De huidige "Partijenwet" (Ley de Partidos) van 27 juni 2002 werkt in grote lijnen als de "Wet van Politieke Verantwoordelijkheden". Politieke partijen worden verboden en hun bezittingen kunnen worden geconfisqueerd op grond van een vage link met ETA of GRAPO, of met een andere organisatie die met ETA of GRAPO zou samenwerken of samengewerkt zou hebben. Ziehier -in het Spaans- de geconsolideerde tekst van de Ley de Partidos.