In het kader van aan derden beschikbaar gestelde bandbreedte, volgt hier een artikel van de hand van Henri Houben (gepubliceerd op 1 october 2008), oorspronkelijk op ATTAC Bruxelles, en in het Nederlands op Indymédia.be:
Voor de vierde keer al dit jaar happen de financiële markten naar adem. De beurskoersen zakken, banken gaan over kop, de paniek regeert... Voor de vierde keer lanceren de Amerikaanse monetaire autoriteiten een groot reddingsplan dat je zo kan samenvatten: de winsten waren voor de aandeelhouders van de kredietinstellingen, de verliezen zijn voor de overheid (en dus voor de belastingsbetalers).
In januari namen de beurzen een eerste duik toen ze de omvang van de schade ontdekten die veroorzaakt werd door de subprime kredieten. De regering-Bush stelde een plan van 168 miljard dollar voor om de gezinnen en de bedrijven uit de hypothecaire maalstroom te redden. Volstond dat? In maart stond de investeringsbank Bear Stearns, vijfde speler in de sector, tegenover een schuldenberg die het niet langer aankon. Opnieuw onrust op de beurzen. De dollar verliest snel aan waarde. De Federal Reserve (FED) – de centrale bank van de VS – onderhandelt de overname van de instelling door JP MorganChase voor een habbekrats en stelt zich garant voor de schulden a rato van 29 miljard dollar. Tegelijkertijd creëert de FED een fonds van 200 miljard dollar om de slechte kredieten van verschillende banken over te nemen. De eeuwige optimisten zeiden toen: “Voila, we hebben de bodem bereikt. Vanaf nu kan het enkel beter gaan.”
Maar waar is het einde van de tunnel?
Eind juni, de koorts slaat opnieuw toe op de financiële markten als ze vaststellen dat de economische activiteit vertraagt, dat de olie steeds duurder wordt en dat dat voor problemen zorgt in verschillende energieverslindende sectoren als de autosector en de luchtvaartsector. De instellingen die de terugbetaling van de leningen verzekerden tonen tekenen van ademnood. Meer bepaald de twee private bedrijven die functioneren als publieke instellingen om de hypothecaire kredieten te garanderen, Fannie Mae et Freddie Mac. Vandaar dat de overheid begin september die garanties overneemt. Meer dan 5000 miljard dollar. Oef, klonk het bij sommigen. Maar helaas. Het spel zit opnieuw op de wagen. Deze keer is het de beurt aan Lehman Brothers en Merrill Lynch, de nummers 4 en 3 van de investeringsbanken, om te flirten met het faillissement. De eerste bevindt zich nu onder chapter 11. Dat betekent een soort een concordaat: Lehman Brothers kan blijven bestaan, de bank kan tijdelijk de betalingen van haar schulden stopzetten, maar ze moet wel drastisch herstructureren. Barclays profiteert daarvan om enkele sappige stukken binnen te rijven.
Wat Merrill Lynch betreft, die mythische bank, zij wordt voor 50 miljard dollar overgenomen door Bank of America, de tweede grootste commerciële kredietverlener van de VS. In de sector van de investeringsbanken - tot voor kort nog de trots van de VS – blijven nu nog twee onafhankelijke bedrijven over: Goldman Sachs (de bank waar Hank Paulson, de huidige minister van Financiën voor werkte) en Morgan Stanley.
En dan was het de beurt aan AIG, de grootste Amerikaanse verzekeraan, om in het oog van de storm terecht te komen. Zij moet snel 75 à 80 miljard dollar weten te vinden. Zoals verwacht schoot de FED ter hulp met 85 miljard dollar om de instelling te redden. Maar voor hoelang?
De storm is verre van geluwd. De 'monolines', de bedrijven die een aantal hypothecaire kredieten garanderen, zullen diep in de buidel moeten tasten om falende leners te hulp te schieten. De bouwsector zit in een recessie. De Amerikaanse automobielsector is virtueel failliet. De luchtvaartmaatschappijen staan er slecht voor met een brandstof die steeds duurder wordt. In de financiële sector wordt duchtig gesnoeid. De voornaamste centrale banken in de VS en Europa blijven geld pompen in de markten. Dat bewijst dat diegenen die ons er van proberen te overtuigen dat alles goed gaat ons eigenlijk blaasjes wijsmaken. Het is mogelijk dat die grote hoeveelheden geld de bressen kunnen dichten. Maar zoals bij een dijk die bezwijkt onder het beuken van een storm, zien we eerder het tegenovergestelde. De gaten worden alleen maar talrijker.
Van de ene crisis naar de andere
De politieke en economische verantwoordelijken aan de beide kanten van de Atlantische oceaan maken een slechte evaluatie van de crisis omdat ze de crisis verkeerd analyseren. Men staart zich blind op aspecten van de crisis: de dure olie en voeding en de hypotheken, terwijl de crisis globaal en systemisch is. De crisis zou enkel financieel zijn met mogelijk een schadelijk effect voor de reële economie. Nochtans zijn de belangrijkste elementen van de crisis er gekomen door zwaktes in de productie en verdeling in de VS en de rest van de wereld.
De vraag dringt zich op: hoe kan een kleine sector als de subprimes – een niche zoals hij voor 2000 genoemd werd – een crisis ontketenen die volgens sommigen lijkt op die van de jaren '30. De speculatie kan zeker perverse gevolgen hebben, maar er zijn ook grenzen aan die verklaring. Gewoonlijk ent de speculatie zich op een reeds bestaand fenomeen om het vervolgens op te blazen. Wat het startschot gaf van de hypothecaire euforie sinds 2001 was enerzijds de zwakke groei van de aandelen na het uiteenspatten van de internetballon en anderzijds het gemak waarmee de monetaire autoriteiten leningen toestonden aan de gezinnen.
Die leningen kwamen er om in 2001 een diepe recessie te vermijden. Op dat moment was het de consumptie van de gezinnen – vooral de allerrijkste – die de economie in de VS en de rest van de wereld op gang trok. De economie werd ondersteund door leningen. Door de val van de beurzen dook een ernstig probleem op: het financieel patrimonium stort in, maar de schulden blijven bestaan. Daardoor zullen de Amerikanen een rem zetten op hun consumptie. De FED en de toenmalige regering stimuleerden de aankoop van huizen om de waardevermindering van de beurzen te compenseren en zo de consumptiewaanzin aan de gang te houden. Vandaar de subprimes. Vandaar de uitwassen die we vandaag vaststellen.
Uitwassen of een heel systeem bestrijden
Natuurlijk zijn er excessen. De belangrijkste financiële bedrijven maakten fenomenale winsten waardoor de aandeelhouders, beheerders en financiële experts hun inkomsten zagen stijgen. Maar dat verklaart niet de essentie van de oorsprong van de crisis. De crisis is gelieerd aan de disproportionele verhouding tussen de productiemogelijkheden van diensten en goederen aan de éne kant en de consumptiecapaciteit aan de andere kant. Geconfronteerd met dat probleem ontwikkelden de Amerikaanse autoriteiten de mogelijkheden van het krediet en de financiële markten. Leningen zorgen er voor dat er kan geconsumeerd worden hoewel men nog niet over het geld beschikt om dat te doen. En de effecten uitgegeven door de financiële markten bieden een garantie om geld te kunnen lenen. Het ene voedt het andere.
De speculatie laat toe dat de financiële activa stijgen. Tot op de dag dat de crediteuren vrezen dat ze nooit zullen terugbetaald worden en betalingen eisen voor het te laat is. Dan slaat de crisis toe. Dat is wat er nu gebeurt. Het einde is nog lang niet in zicht ondanks de bemoedigende taal van de verantwoordelijken gewoon omdat er geen alternatief is voor de garanties: als de beurzen tegelijk met de hypotheken naar beneden duiken, komen de gezinnen in de problemen. Zij moeten dan schulden afbetalen hoewel ze noch voldoende inkomsten hebben noch de mogelijkheid om nieuwe leningen aan te gaan. De consumptie zal dus onvermijdelijk dalen en zorgen voor een daling van de productie en misschien zelfs een duik.
Zo zitten we bij het hart van het kapitalistische systeem. Het verschil tussen productie en consumptie duikt periodiek op omdat de winsten van de bedrijven moeten groeien. De lonen staan daardoor onder druk want lonen zijn een kostenfactor. Dat tast de koopkracht aan tegenover de patronale wens om de productie te verhogen. Er is ook geen enkele planning. Anders gezegd, ook al weet men dat men recht op een muur afraast, iedere individuele beslissing van de bedrijven gaat in dezelfde richting. Ook al is er in veel sectoren sprake van overcapaciteit, dat belet niet dat bedrijven blijven investeren want iedereen denkt dat het toch de buur zal zijn die de gevolgen zal ondergaan en zal moeten herstructureren, ontslaan of sluiten.
De crisis is niet onvermijdelijk. De crisis is gelieerd aan een systeem dat kapitalisme heet. Met de komst van de crisis is het moment misschien gekomen om na te denken over alternatieven die zich niet beperken tot wat gesleutel aan de maatschappij.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op Indymedia.be. Overgenomen conform de bepalingen van de Creative-Commons voorwaarden (zie ook de "Spelregels" van Indymedia.be).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten