"Het Nederlandse kabinet is geschokt" (zoals ik zojuist hoorde in een vleug NOS Journaal, waaraan ik me niet kon onttrekken) door de dood van een Nederlandse militair in Afghanistan.
Enkele maanden geleden nog was toenmalig minus-ter Kamp (van Oorlog) trots op de Nederlandse soldaten die zo'n belangrijk werk deden in Afghanistan, waarbij ze bij diverse gelegenheden ook op Afghanen geschoten hadden. Kamp moest zelf achteraf wel toegeven dat niet duidelijk was of het bij de beschoten (en gedode) Afghanen om "opstandelingen" (dat is nieuwspraak voor 'verzetsstrijders') of om gewone burgers ging. Hij besefte dat dat verschil moeilijk vast te stellen was.
Maar nu is er een Nederlandse soldaat, die in ieder geval dus op een of andere manier actief bij de oorlog in Afghanistan betrokken is, dood en is het kabinet 'geschokt'. Een aantal dode Afghaanse burgers zijn kennelijk geen reden om geschokt te zijn, maar een dode soldaat wel.
En laten we daar niet om heen draaien, ondanks alle mooie praatjes over opbouwmissies en over minus-teries van 'Defensie' gaat het bij een leger altijd om een club die bedoeld is voor het voeren van oorlog.
Het is heel lullig voor de dode soldaat, en nog veel meer voor zijn familie, maar kil bezien is het niet meer dan eerlijk. Daarbij wil ik dan wel benadrukken dat de hoofdverantwoordelijkheid voor zijn dood ligt bij het Nederlandse régime dat besloten heeft om bij de Bushiaanse oorlogen mee te helpen en dat -via het minus-terie van Oorlog- ervoor zorgt dat er via spannende en avontuurlijk ogende reclame op TV mensen een kolossaal rad voor ogen wordt gedraaid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten