De Madrileense krant El País maakte zijn spreekwoordelijk gebrek aan scrupules weer eens duidelijk door op 27 februari op zijn website te melden: "De Cubaanse dissidenten zijn gemobiliseerd door de dood van gewetensgevangene Orlando Zapata Tamayo." Deze even stellige als valse bewering is rechtstreeks bedoeld om de lopende campagne van aanvallen op en agressie tegen de Cubaanse revolutie te ondersteunen en om de vooroordelen te voeden van veel lezers van deze krant, die niet altijd de tijd, de mogelijkheden of de interesse hebben om de nauwkeurigheid van de door de belangrijkste communicatiemiddelen verstrekte informatie te onderzoeken.
Gelukkig stelt een op het juiste moment door de prestigieuze Cubaanse intellectueel Enrique Gómez Ubieta gepubliceerd artikel ons in de gelegenheid om licht te werpen op deze pijnlijke episode om de door de Madrileense krant bedachte leugen uit de wereld te helpen (CubaDebate). Hierin wordt aangetoond dat de veronderstelde "gewetensgevangene" dat niet was en dat hij dan ook nooit opgenomen werd in de lijst van "politieke gevangenen" die in 2003 werd opgesteld door de inmiddels ontbonden Commissie van Mensenrechten van de VN in 2003, en die vanwege zijn ernstige gebreken en zijn gebleken willekeur ten dienst van de belangen van de Verenigde Staten vervangen werd door de Raad voor de Mensenrechten. Hoe is het mogelijk dat een "gewetensgevangene", wiens vereenzelving met het politieke project hem ertoe bracht zichzelf op te offeren om geen verraad te plegen aan zijn ideeën, niet opgemerkt is door de waakzame ogen van de Commissie?
Het antwoord is erg simpel: Zapata Tamayo, stelt Ubieta Gómez, was een gewone misdadiger, wiens problemen met justitie in 1988 begonnen, dus vijftien jaar vóórdat de bekende lijst werd opgesteld. In zijn lange misdaadloopbaan werd hij vervolgd voor o.a. "huisvredebreuk" (1993), "minder ernstige letsels" (2000), "fraude" (2000), "lichamelijk letsel en het bezit van een mes" (2000: verwondingen en schedelfractuur bij een slachtoffer door middel van een kapmes), "verstoring van de orde" en "verstoring van de openbare orde" (2002). Zoals men kan zien, zaken die niets te maken hebben met politiek protest en wél met gewone misdaden. In een vrijgevig gebaar besloot de Cubaanse Justitie Zapata Tamayo op 9 maart 2003 op borgtocht vrij te laten. Enkele dagen later herviel hij weer in zijn misdaden en werd hij gearresteerd en veroordeeld tot drie jaar cel. Maar deze keer werd zijn straf verlengd vanwege zijn agressief gedrag in de gevangenis. Het is juist in dit kader, dat zich zijn wonderbaarlijke metamorfose voordoet: de crimineel, die herhaaldelijk opgesloten was voor het plegen van tal van gewone misdaden wordt een bezeten burger die besluit zijn leven te wijden aan het bevorderen van de "vrijheid" en de "democratie" in Cuba. Slim aangeworven door sectoren van de "politieke dissidenten" in Cuba, die altijd graag een martelaar in hun magere gelederen hebben, werd hij op onverantwoordelijke wijze en met een totale minachting voor zijn persoon overgehaald om tot het einde in hongerstaking te gaan, in ruil voor wie weet welke beloften of tegenprestaties van welke aard ook, die beslist in de loop van de tijd duidelijk zullen worden.
Het geval van dit slachtoffer is een leerzaam voorbeeld van het morele karakter van degenen die strijden voor een regeringswijziging in Cuba; ook de morele kenmerken van media als El País en dergelijke, die hun enorme macht, die gewetens kan vormen en misvormen, ten dienste stellen van de meest onwaardige doelen. Ze zeggen er bijvoorbeeld niets over dat het ongelukkige leven van de zelfmoordenaar wreed werd gemanipuleerd door de "dissidenten" en hun opdrachtgevers, die iemand als "gewetensgevangene" willen laten doorgaan, terwijl hij niets meer was dan een gewone crimineel. Ook maskeren ze dat de zelfbenoemde "politieke dissidentie" in feite iets heel anders is: het Trojaanse paard van het gewenste herstel van de imperialistische overheersing van Cuba. "Dissidenten" worden degenen genoemd die gefilmd werden, terwijl ze grote sommen geld ontvingen in de "Sectie Belangen van de Verenigde Staten" in Havana, bedoeld voor het financiëren van hun subversieve activiteiten tegen de grondwet en de wetten van de republiek. Dat wil zeggen, om samen te werken met de regering van een land dat een halve eeuw geleden de oorlog verklaarde aan Cuba, dat tegen dit land een criminele blokkade handhaaft, die unaniem veroordeeld wordt door de internationale gemeenschap, en dat meer dan zeshonderd pogingen heeft gedaan om de leider van de Cubaanse revolutie te vermoorden.
Hoe zou Washington reageren als daar vandaag in de Afghaanse Ambassade een groep burgers betrapt zou worden bij het ontvangen van royale sommen geld, communicatie-apparatuur en praktische adviezen over hoe de regering van de Verenigde Staten omvergeworpen kan worden? Zou El País deze subversieven beschouwd hebben als "politieke dissidenten" of als verraders van hun vaderland? Bovendien, in tegenstelling tot wat er gebeurd is met de Cubaanse huurlingen, is het het waarschijnlijkste dat deze Verenigdestaatse burgers onmiddellijk zouden zijn geëxecuteerd, op beschuldiging van de gruwelijke misdaad tegen het vaderland op grond van hun flagrante onvaderlandslievende samenwerking met een vijandige macht. Voor veel minder dan dit veroordeelde de "Amerikaanse democratie" in 1953 Julius en Ethel Rosenberg tot de elektrische stoel, in een proces dat (zoals dat tegen "de 5"), een ware karikatuur was van gerechtigheid. Maar niets van dat alles gebeurt er in Cuba. En niets daarvan wordt aan de wereldopinie gemeld. Er zijn op het eiland geen geheime gevangenissen, martelingen zijn er niet gelegaliseerd, gevangenen worden niet overgebracht om in andere landen te worden gemarteld, er verdwijnen geen mensen en er zijn geen geheime vluchten of willekeurige arrestaties zonder wettelijke termijnen of rechtszaken en zovele andere praktijken die systematisch plaatsvinden in de Verenigdestaatse kerkers en die systematisch stilgezwegen en verheimelijkt worden door de "serieuze pers", die verondersteld wordt te informeren. Voor de pers van het Imperium, zoals El País, zijn dit allemaal onbelangrijke kleinigheden. Zaken zijn zaken en als er gelogen moet worden moet er steeds opnieuw gelogen worden met de zekerheid van straffeloosheid, die men verkrijgt door de weerloosheid, de apathie of de goedgelovigheid van de lezers, die door de propaganda lethargisch gemaakt worden en door de mainstream media zorgvuldig verkeerd geïnformeerd en ontmenselijkt worden. In een briljante passage in De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte zei Marx dat, voordat hij wees werd, de bonapartistische contrarevolutie haar strijders en haar helden uit het Parijse lompenproletariaat betrok. Hetzelfde gebeurt vandaag met de zelfbenoemde voorvechters van de vrijheid en democratie in Cuba en met hun zijn trawanten in de internationale "serieuze pers". Dus als het nodig is te zeggen dat Barrabas Jezus Christus was, dan wordt dat gezegd. En als er moet worden gezegd dat Zapata Tamayo een "gewetensgevangene" was, dan wordt dat ook gezegd, en klaar is Kees.
- Dr. Atilio A. Boron, directeur van het "Latijnsamerikaans Programma voor Opleidingen op Afstand en Sociale Wetenschappen" (PLED), Buenos Aires, Argentinë.
Dit artikel werd gisteren gepubliceerd door de Agencia Latinoamericana de Información.
Vertaald uit het Spaans door Dwarslezer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten