Het volgende artikel, van de hand van José Luis Vivas, werd op 18 januari dit jaar in het Spaans gepubliceerd door de Agencia Latinoamericana de Información:
De aardbeving die op 12 januari dit jaar Port-au-Prince verwoestte biedt een onovertreffelijk excuus om de zoveelste militaire invasie en bezetting te rechtvaardigen van Haïti, dat in feite al sinds 2004 bezet is, maar dan nu door de belangrijkste initiatiefnemers van de bezetting, zonder tussenpersonen. Het ontbreekt niet aan -politieke en strategische- motieven. Tezelfdertijd zou zij dienen om de belangrijkste tussenpersoon van de huidige bezetting, Brazilië, te straffen, dat ondanks de goede diensten die het land in Haïti heeft geleverd niet op dezelfde wijze gehandeld heeft ten aanzien van de recente staatsgreep in Honduras.
Wat we tot op dit moment gezien hebben lijkt de stelling te ondersteunen dat er een nieuwe militaire, en niet humanitaire, bezetting wordt voorbereid. Verscheidene details wijzen daarop, zoals: wrijving met de huidige bezetters, de Vredesmissie (MINUSTAH) van de VN, met name met Brazilië, dat de militaire leiding heeft; de belemmering van de humanitaire hulp en het bevorderen van een toestand van chaos; en een consequente media-campagne die is gericht op het creëren van een beeld van chaos en gewelddadigheid, dat voor de publieke opinie een bezetting zou rechtvaardigen. Zoals we hierna zullen zien, lijken al deze elementen aanwezig te zijn.
Er zijn redenen om te vermoeden dat de verslechtering van de humanitaire situatie in Haïti met opzet wordt toegelaten. Bijvoorbeeld het bekende gebrek aan coördinatie bij het reddingswerk, zoals dat op grote schaal wordt verspreid via de media. Theoretisch is het de taak van de VN om deze taken te coördineren, maar blijkbaar is dat afgewezen door de Verenigde Staten, die vanaf het eerste moment een van de belangrijkste punten voor de coördinatie van de reddingsacties, het vliegveld, bezet houdt. Zonder de leiding van de VN, en met een "falende" Haïtiaanse staat, of in minder Orwelliaanse taal, met voorbedachte rade verbrokkelde staat, is er niemand over die de reddingswerkzaamheden efficiënt na uitvoeren. Zeker niet de NGO's, die internationale fondsen ontvangen hebben om veel van de functies uit te oefenen, die onder de verantwoordelijkheid van de Haïtiaanse regering zouden moeten vallen. Van de NGO's kunnen niet dezelfde verantwoordelijkheden geéist worden die van een regering verwacht worden, iets dat op dit moment misschien wel goed uitkomt.
Een ander element is het gebrek aan haast bij het zenden van hulp door de VS, in tegenstelling tot de bij de militaire mobilisatie getoonde snelheid. Zelfs het verre China lijkt de Verenigde Staten vóór te zijn bij het zenden van steun. Zo verklaarde luitenant-generaal b.d. van het leger van de Verenigde Staten Russell Honoré, die deel had genomen aan de reddingsoperatie na de orkaan Katrina in 2005 na de aardbeving over de situatie in Haïti: "ik denk dat we dit al bij Katrina geleerd hebben, dat we voor water en voedsel moeten zorgen en dat we moeten beginnen met de evacuatie van de mensen... Ik denk dat we voortvarender hadden moeten beginnen." (1) Terwijl bijvoorbeeld de strijdkrachten van de VS tamelijk snel gemobiliseerd lijken te zijn, wordt een hospitaalschip van de marine met veel meer terughoudendheid klaargemaakt: "het is een traag schip, een beetje oud, en het zal een week duren voordat het aankomt als het eenmaal klaar is", verklaart een woordvoerder van het Pentagon. (2) Misschien kan het niet beter met dit oude schip, maar er zouden andere mogelijkheden moeten zijn om de hulp te bespoedigen. Men zou bijvoorbeeld de enigszins 'ketterse' suggestie van de vroegere onderstaatssecretaris voor defensie van de VS kunnen opvolgen om gebruik te maken van de kennis van de Cubanen op het gebied van reddingswerkzaamheden: "we moeten erbij stilstaan dat ons buurland Cuba beschikt over enkele van de beste artsen van de wereld. We zouden moeten proberen om hen met onze vliegtuigen hierheen te brengen." (3)
Dit alles geeft ons de indruk dat, in het gunstigste geval, de reddingstaken geen voorrang hebben bij de regering van de VS in vergelijking met de zuiver militaire taken, zoals het zenden van "3500 soldaten van de 82e Airborne Division van Fort Bragg", wier missie "niet duidelijk is", volgens de Christian Science Monitor (2). Maar misschien wordt het duidelijker met deze toelichting van Philip Crowley, woordvoerder van het ministerie van buitenlandse zaken van de VS: "We zijn Haïti niet in bezit aan het nemen. We helpen het land te stabiliseren. We helpen bij de levering van materialen en hulp om levens te redden, en we gaan hier lang blijven om te helpen bij de wederopbouw van Haïti." (3). En ook de latere woorden van minister van buitenlandse zaken Hillary Clinton, die verzekert dat de Amerikaanse troepen in Haïti zouden blijven, "vandaag, morgen, en naar verwachting in de toekomst".
De diplomatieke wrijvingen met andere landen, met name Brazilië dat de leiding heeft over de VN-troepen in Haïti, werden al snel duidelijk, hetgeen er ook op lijkt te wijzen dat de Verenigdestaatse "missie" in Haïti veel verder gaat dan het louter humanitaire. Tot op heden had Brazilië trouw voldaan aan zijn toegewezen rol in Haïti. De Braziliaanse troepen wijdden zich aan het controleren en -soms- het terroriseren van de Haïtiaanse bevolking, vooral de armsten, op een manier die ze in de Braziliaanse favelas hadden geperfectioneerd. Zoals de journalist Kim Ives (van Haiti Liberté) in een interview laat weten, wordt de zogenaamde vredesmissie van de VN, die onder leiding staat van Brazilianen, "als erg slecht ervaren [door de Haitiaanse bevolking]. De mensen zijn het beu en hebben er genoeg van dat er miljoenen aan worden besteed en dat die jongens overal rondrijden in kolossale tanks en met hun geweren lopen te zwaaien. Want, zoals je weet, is het de missie van deze strijdmacht om het land te onderwerpen." (4)
Het was te verwachten dat de VS in conflict zouden raken met Brazilië als het de bedoeling van de eersten was om een militaire rol te spelen in Haïti. Het conflict zou niet lang op zich laten wachten. In de woorden van Ban Ki-moon, de secretaris-generaal van de VN, op 14 januari: "het zou uiterst wenselijk zijn als al deze troepen gecoördineerd zouden worden door de commandant van MINUSTAH ter plaatse." (3) Maar de VS stemde niet in met dit voorstel. Functionarissen van de VS-regering hebben aangegeven dat hun troepen hun acties "zullen coördineren" met de leiding van MINUSTAH, en niets meer: "We handelen onder het commando van de VS ter ondersteuning van een VN-missie uit naam van de Haïtiaanse regering en bevolking", verklaart Crowley (3).
Hoe deze "coördinatie" werkt kan afgeleid worden uit de reactie van de Braziliaanse minister van devensie, Nelson Jobim, die de "unilaterale" controle van de VS over het vliegveld van Port-au-Prince aan de kaak stelde. Deze werd overgenomen zonder andere landen te raadplegen, waarna de landing van vliegtuigen van de FAB (de Braziliaanse luchtmacht) met personeel en onderhoudsmaterieel belemmerd wordt. (5) Zoals aangegeven door het Braziliaanse dagblad Folha de São Paulo, "heeft deze situatie geleid tot een klein diplomatiek probleem tussen Brazilië en de VS. Naast de belemmering van de landing van de FAB-vliegtuigen, klagen de Brazilianen er ook over dat de Verenigdestaatse controle de toegang van de MINUSTAH (Vredesmissie van de VN in Haïti, onder leiding van de Brazilianen) tot de locatie [het vliegveld] verhinderd zou hebben." (5)
Ondanks latere verklaringen van Hillary Clinton aan Jobim, waarbij ze hem verzekerde dat "de Verenigdestaatse strijdkrachten in essentie humanitaire functies zullen uitvoeren, zonder zich te bemoeien met de openbare veiligheid van het land" (6), ligt er het feit dat deze "humanitaire" functies onder het bevel zullen staan "niet van burgerlijke diensten van de regering... maar van het Pentagon", via SOUTHCOM (het Southern Command van de Verenigde Staten), dat belast is met het "uitvoeren van militaire operaties en het bevorderen van de samenwerking op het terrein van de veiligheid voor de verwezenlijking van de strategische doelstellingen van de Verenigde Staten", zoals Michel Chossudovsky van Global Research laat weten (7).
Een ander belangrijk detail is de klaarblijkelijke manipulatie van een veronderstelde toestand van chaos in Haïti, waartoe ook de misschien opzettelijke descoördinatie bij de verdeling van de humanitaire hulp zou kunnen hebben bijgedragen. Hiervan zou het doel kunnen zijn een beeld van chaos en gewelddadigheid te creëren dat bij de publieke opinie de invasie zou rechtvaardigen, en daarvoor is de samenwerking nodig met de belangrijkste massamedia. Ten minste de dichtst bij de Verenigdestaatse regering staande media lijken in dit verband geen tijd verloren te hebben laten gaan. Vanaf het allereerste moment hebben zij geprobeerd de situatie te dramatiseren, bijvoorbeeld door geruchten te verspreiden over zogenaamde schietpartijen, die verder niemand in Port-au-Prince gehoord schijnt te hebben, of over het ontstaan van nieuwe misdaadbendes. Zo konden we enkele dagen na de aardbeving in een artikel met de titel "Zullen de misdaadbendes de controle krijgen over de Haïtiaanse chaos?" de volgende veelzeggende woorden lezen: "toen de duisternis was gevallen over de door de aardbeving verwoeste stad Port-au-Prince, meldden bewoners schoten gehoord te hebben. Dit kan moeilijk een verrassing zijn: bij -natuurlijke of politieke- noodsituaties kunnen 's nachts schoten net zo gewoon zijn als het blaffen van honden, als gewapende bendes zich meester maken van de straten"(8). Het feit dat niemand die schoten gehoord schijnt te hebben of gezien heeft hoe die bendes zich meester gemaakt hebben van de straten, kan erop wijzen dat het hier de bedoeling is een vals beeld te bieden van chaos, waardoor voor de publieke opinie een invasie en bezetting van het land gemakkelijker te aanvaarden zal zijn.
De meeste media verpletteren ons nu met beelden van chaos en geweld. Maar er zijn uitzonderingen. Zo legt Roger Annis, de coördinator van het Canadian Haiti Action Network, onder verwijzing naar een BBC-reportage waarin niets van dit veronderstelde geweld getoond wordt, dat dit "in schril contrast staat met de waarschuwingen voor plunderingen en geweld die de uitzendingen vullen van nieuwskanalen zoals CNN", en die "worden herhaald door de minister van defensie van de VS Robert Gates" (9). Op vragen van de media waarom er geen hulpgoederen uit de lucht gedropt worden, antwoorde Gates dat "ik denk dat droppings uit de lucht simpelweg rellen zullen veroorzaken", hetgeen Gates kennelijk erger vindt dan het ontbreken van hulpgoederen.
Het meest macabere van dit alles is dat de hulpgoederen de slachtoffers niet bereiken tengevolge van de doelbewuste poging om juist deze toestand van chaos en geweld te veroorzaken, die tot op heden nog niet lijkt te bestaan. Volgens Roger Annis "zijn er steeds meer aanwijzingen voor een monsterlijke nalatigheid jegens het Haïtiaanse volk na de rampzalige aardbeving van 3 dagen geleden. Terwijl de vitale medische hulpmiddelen, voedingsmiddelen, chemische stoffen om het water te zuiveren en voertuigen zich ophopen op het vliegveld van Port-au-Prince, en de media informeren over massale internationale inspanningen om noodhulp te leveren, vragen de bewoners van de verwoeste stad zich af wanneer ze eindelijk wat van hulp kunnen vewachten." (9)
De BBC-verslaggever Andy Gallaguer verklaart ook dat hij op vrijdag 15 januari overal in de stad rondgelopen heeft en dat "hij niets anders heeft gezien dan vriendelijkheid van de Haïtianen die hij daarbij ontmoette. Overal namen de bewoners hem mee om hem te laten zien wat er in hun buurten, hun huizen en met hun levens was gebeurd. En dan vroegen ze: waar is de hulp?" (9) In verband met de verklaring van de Verenigdestaatse minister van defensie dat redenen van "veiligheid" de distributie van de hulp zouden belemmeren, antwoordt Gallaguer: "ik zie daar niets van". (9) Over de situatie op het vliegveld meldt hij dat "er een grote hoeveelheid materiaal op de grond [ligt] en dat er veel mensen rond[lopen]. Ik weet niet wat er voor problemen zijn om ze te laten uitleveren". (9) Ook zijn, volgens een plaatselijke waarnemer "de vertegenwoordigers van de media op zoek zijn naar wanhopige Haïtianen die zich hysterisch gedragen. In werkelijkheid is het in de meeste gevallen zo dat ze zich gelaten gedragen, terwijl de internationale gemeenschap, de elite en de politici buiten zinnen zijn over dit onderwerp, waarbij niemand ook maar enig idee lijkt te hebben van wat er aan de hand is. (9)
Niet alleen bestaan er geen plannen om Cubaanse medici naar het eiland te brengen, maar de bezetting van het vliegveld vond onmiddellijk plaats na de aankomst van 30 Cubaanse artsen, die zich bij de andere 300 kwamen voegen die zich al meer dan een jaar op het eiland bevinden. En veel mensen vermoeden dat dat iets te maken zou kunnen hebben met de bezetting van het vliegveld. Zo meldt bijvoorbeeld Trinidad & Tobago Express dat "een noodhulpmissie van de Caraïbische Gemeenschap [Caricom] naar Haïti, waarvan regeringshoofden en in technische hulp gespecialiseerde functionarissen deel uitmaakten, deze vrijdag geen toestemming kreeg om te landen op het vliegveld van dit verwoeste land, dat nu door de Verenigde Staten gecontroleerd wordt." Bovendien "antwoordde eerste minister Golding [van Jamaica] op de vraag of de door de Caricom-missie ondervonden moeilijkheden te maken zouden kunnen hebben met berichten dat de Verenigdestaatse autoriteiten geen zin zouden hebben om vliegtuigen uit Cuba en Venezuela daar te laten landen, dat "ik alleen [hoop] dat er geen waarheid schuilt in dit onvolwassen soort gedachten, in het licht van de angstaanjagende omvang van de tragedie in Haïti'..." (10).
Het volgende getuigenis van David Belle, directeur van het Ciné Institute van Jacmel, weerspreekt ook radicaal het door de media verspreide beeld van chaos en geweld. "Er is mij verteld dat veel Verenigdestaatse nieuwsmedia Haïti afschilderen als een kruitvat dat op het punt staat te ontploffen. Er is mij verteld dat de belangrijkste reportages van de grote media alleen spreken over geweld en chaos. Niets is verder van de waarheid... Ik ben geen enkele keer getuige geweest van ook maar één enkele daad van agressie of geweld. Integendeel! We hebben gezien hoe buren buren en vrienden vrienden en onbekenden helpen. We hebben gezien hoe buurtbewoners met hun blote handen in het puin aan het graven waren om overlevenden te vinden. We hebben traditionele genezers de gewonden zien behandelen; we hebben plechtige ceremonies gezien bij collectieve begrafenissen, we hebben bewoners rustig zien staan wachten in de brandende zon, met slechts enkele dingen die ze hadden kunnen redden. Een verminkte stad van twee miljoen inwoners wacht op hulp, medicijnen, voedsel en water. De meesten hebben niets ontvangen. Haïti mag trots zijn op zijn overlevenden. Hun waardigheid en fatsoen bij deze tragedie zijn op zichzelf al verbazingwekkend." (11)
Al deze feiten rechtvaardigen het vermoeden dat er een macabere strategie van de chaos wordt uitgevoerd om zo een invasie en bezetting te rechtvaardigen, die niets humanitairs heeft.
(1) - Christian Science Monitor, 15 januari 2010: Pentagon defends response time of Haiti aid efforts;
(2) - Christian Science Monitor, 14 januari 2010: Why is it taking so long for Pentagon aid to reach Haiti?;
(3) - Christian Science Monitor, 14 januari 2010: Marines to aid Haitian earthquake relief. But who's in command?;
(4) - interview op Democracy Now: Haiti Devastated by Largest Earthquake in 200 Years, Thousands Feared Dead;
(5) - Folha de São Paulo, 16 januari 2010: EUA enviarão 10 mil soldados para Haiti; Brasil critica controle americano do aeroporto;
(6) - Folha de São Paulo, 16 januari 2010: Apos tensão com EUA, cinco aviões da FAB com suprimentos e equipes chegam ao Haiti;
(7) - Global Research, 15 januari 2010: The Militarization of Emergency Aid to Haiti: It is a Humanitarian Operation or an Invasion?;
(8) - Time, 14 januari 2001: Will Criminal Gangs Take Control in Haiti's Chaos?;
(9) - Canada Haitian Action, 16 januari 2010: Where is the aid in Haiti?;
(10) - Trinidad & Tobago Express, 17 januari 2010: Caricom blocked... as US takes control of airport;
(11) - Ciné Institute, 17 januari 2010: David Belle reports from Port-au-Prince.
Vertaling: Dwarslezer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten