Ik zou graag willen weten welke halfslachtige vertaler de achterlijke vertaling "misdaden tegen de menselijkheid" (zoals o.a. in de Metro van vandaag in een artikel over Milan Martić) op zijn geweten heeft. Ik ben echter bang dat dat wel nooit bekend zal worden. Betrokkene zal vermoedelijk het liefst met het schaamrood op zijn hele lichaam in de vergetelheid ondergaan. Desniettegenstaande worden wij in de media nog steeds met deze belachelijke 'vertaling' van "humanité" geconfronteerd. Inderdaad, "humanité" kan ook "menselijkheid" betekenen, maar in de gewraakte context gaat het toch écht om misdrijven tegen de "mensheid".
Door rood rijden en daardoor iemand van zijn sokken rijden is onmenselijk en zou daarom een misdaad (of overtreding?) tegen de menselijkheid zijn, maar oorlogen e.d. worden juist "misdaden tegen de mensheid" genoemd, omdat ze te veel mensen betreffen om nog als gewone misdaden gezien te worden, omdat ze als het ware tegen de hele mensheid gericht zijn.
Wanneer gaat de Taalunie dáár eens iets tegen doen?
1 opmerking:
kun je het je voorstellen?
Laat ik nou altijd gedacht hebben, dat ik de enige was, die daar moeite mee had, iedere keer als er weer iemand (bijvoorbeeld die Sjors uit dat Verengde Stadspark) "misdaden tegen de menselijkheid" had gepleegd, steeds een taalkundige rilling over mijn rug (naast woede over de schofterigheid van de zak in kwestie).
Volgens mij is het antwoord op die vraag heel simpel: nooit. De Taalunie zal zich daar nooit aan wagen. Die verzameling dwazen houdt zich alleen maar bezig met het uithollen van de verbinding die een taalgebruiker heeft met de door hem/haar gesproken taal. Dat heet taalgevoel, en dat is per definitie niet aanwezig bij de Taalcurie. Die is nu al bezig met het verschuiven van de regeltjes voor tussen-n-en en verbindingsstreepjes bij samengestelde woorden, want in 2015 moet er weer een verder verziekte versie van de spelling van het Nederlands gedrukt kunnen worden door de SDU (dankzij, voor de derde keer, een ópen aanbesteding van die opdracht in 2013), nu met een verbeterde titel: Het Groen-en-Gele Boekje.
Inmiddels zal dan het aantal bron-talen niet alleen meer bestaan uit Hollands, Brabants, Zeeuws, Limburgs, Fries en Vlaams (oeps, Surinaams vergeten, jeweetwel, van okseltruitje), maar zijn uitgebreid met Neder-Saksisch, Zuid-Deens (lijkt me logisch), Afrikaans (eindelijk), Plattdeutsch (eigenlijk heet dat Plautdietsch, maar dat is de Taalunie ontgaan), Papiamento, Maleis (gedeeltelijk), Border-English en nog een paar varianten van onze taal die ik nu niet noem om iedereen in spanning te houden.
Als bepaald lidwoord gebruiken we tegen die tijd alleen nog maar de (zoals in de meisje, de huis), het d/t-probleem wordt eindelijk opgelost (zal ik het verklappen, ja, dit is belangrijk, dit mag ik je niet onthouden, daar kun je beter op voorhand al mee om leren gaan), want overal waar je een t-klank hoort aan het eind van een woord, wordt vanaf dan een d geschreven (en die wordt alleen verdubbeld als er een korte klinker vóór staat) - wat voorbeelden: hij fietsd - hij fietsde, hij loopd - hij loopde, een zod - twee zodden (je merkt het, de zogenaamde 'sterke' werkwoorden worden allemaal verzwakt), de eind-n wordt nog even gehandhaafd, maar die staat op de nominatie om in 2025 te verdwijnen (maar dat kun je dan allemaal terugvinden in Het Kleurloze Boekje, toevallig alweer een uitgave van de SDU).
Voor diegenen die mijn eerdere tekst over de Ontspelling van het Nederlands ("http://schrijfsels.atspace.com/051015.html#nou") al onder ogen kregen, dat artikel groeit nog steeds, en krijgt een dezer dagen (op instigatie van drs. jan-piet zondervan, mentor van de webstek waar ik 'publiceer') gezelschap van een Spellingsvoorstel ("weg met de spelling-kwelling") voor de co-auteurs (en andere belangstellenden).
Een reactie posten