De New York Times publiceert vandaag een opmerkelijk artikel, waaruit blijkt hoe weinig waarde het leven van een arbeider (in het artikel gaat het over mijnwerkers) heeft voor het régime van George Double-Me Bush.
Vanaf 2001 zijn de boetes voor fouten in de mijnbouw steeds vaker en stelselmatig verlaagd en bovendien blijkt dat de laatste twee jaar de instanties die toezicht houden op de veiligheid in de mijnen geen enkel geval van wanbetaling hebben doorgegeven aan het ministerie van financiën voor incasso, wat na 180 dagen zou moeten.
Alleen in 2006 hebben bij ongevallen in mijnen al 24 mijnwerkers het leven verloren.
Tony Oppegard, een hoge functionaris van de mijnveiligheidsinstantie ten tijde van Bill Clinton zegt dat Bush er alles aan gelegen is om de banden tussen de overheid en de mijnindustrie aan te halen. "Tengevolge daarvan is de veiligheid bepaaldelijk verminderd."
Een woordvoerder van nu, geeft er een heel andere draai aan (maar hadden we anders verwacht van iemand die uit de ruif van Bush vreet?). Deze pief, Dirk Fillpot, wijst erop dat er verleden jaar slechts 22 slachtoffers gevallen waren in de koolindustrie, het laagste aantal in de geschiedenis. "De veiligheid wordt definitief beter," volgens meneertje Pottenvuller, die voor het gemak maar even vergeet dat er ook nog mijnen zijn, waar iets anders wordt gedolven dan steenkool.
Volgens Dirkje waren de overtreders niet doorgegeven aan Financiën wegens computerproblemen. (Zeker met Windows?)
Tja, we weten intussen wel hoe gemakkelijk computers fouten maken, bijv. bij verkiezingen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten