vrijdag 19 februari 2010

Het spel met het Caraïbisch gebied

Het volgende artikel, geschreven door Ana Esther Cecena e.a., werd op 11 februari dit jaar gepubliceerd door de Agencia Latinoamericana de Información:

Ay! Het zwarte Haïti huilt
Pablo Milanés

In Port-au-Prince, de plaats die in het armste land van het westelijk halfrond het dichtst een moderne stedelijke centrum benadert, begon de dag met een aardbeving van 7 op de schaal van Richter, die het volk, de president en zelfs God dakloos maakte, doordat ook het presidentieel paleis en de kathedraal instortten.

Dat kleine deel van het eiland Hispaniola, pionier in de onafhankelijkheidsopstand, bevindt zich nu in een economische catastrofe die het in armoede heeft gestort en die de zelfvoorziening op het gebied van voedsel heeft beëindigd [1], een natuurramp die vergeleken kan worden met een kernbom, maar dan zonder radioactieve effecten, en onder een nieuwe bezetting, die zijn koloniale status versterkt.

De onmiddellijke solidaire reactie van de internationale gemeenschap, die voedsel, medicijnen en dekens stuurde, werd gecombineerd met de aanwezigheid van Cubaanse artsen, die al 11 jaar lang actief de bevolking van Haïti ondersteunen en die op dit moment een centrale rol speelden in de zorg voor de slachtoffers. De moeilijke omstandigheden in het land maakten echter geen snelle distributie mogelijk van de humanitaire hulp, en de media (tot op zekere hoogte geleid door CNN), boden als algemene opinie het idee van een situatie van toenemende chaos en wetteloosheid, die de militaire aanwezigheid rechtvaardigde van niet alleen de leden van MINUSTAH [2], die zich al sedert 2004 ter plaatse bevinden, maar ook van nieuwe aanvalstroepen!

Aanvankelijk was weliswaar toestemming gegeven voor de aanwezigheid van 6700 MINUSTAH-soldaten in Haïti, maar dit getal groeide steeds verder totdat op 30 november 2009 een getal van 9.065 geüniformeerden bereikt werd, waarvan er 7031 soldaten waren [3] en 2034 politie-agenten [4], die nog ondersteund werden door 488 internationale medewerkers, 1212 nationale medewerkers en 214 VN-vrijwilligers. Deze missie, met een gemiddeld jaarbudget van 600 miljoen dollar, is aan de kaak gesteld door de Engelse organisatie Save the Children (No one to turn on to, 2008) vanwege de systematische verkrachtingen, mishandelingen of het aanzetten tot prostitutie van Haïtiaanse meisjes en jongens, terwijl ze ook wordt aangeklaagd door mensenrechtenorganisaties en maatschappelijke waarnemersmissies naar aanleiding van de volledig straffeloze misbruiken in de naam van het herstel van de vrede.

De veronderstelde vredesmacht, die is samengesteld uit geüniformeerden uit veel, met name Latijns-Amerikaanse, landen, MINUSTAH, is vanaf het begin door de Haïtiaanse bevolking afgewezen, omdat ze een belasting vormt die strijdig is met de bevoegdheden voor zelfbeschikking en de uitoefening van een volledige democratie, en die bovendien gemachtigd is om de Haïtianen te onderdrukken in geval van verdenking [5].

Op dit moment geldt, in een zeer gewaagde zet, het Joint Command van de Verenigde Staten, via het South Command, rechtstreeks als het hoogste gezag voor het controleren van het verkeer in de lucht, ter zee en te land. MINUSTAH en zijn troepen staan nu onder het bevel van de divisies van Command South op grond van de bestrijding van de ramp.

Niemand maakt bezwaar tegen deze zetten in het schaakspel door de hegemonische macht, die de continentale geopolitiek in de tijd van zeer weinig uren heeft getransformeerd. De internationale gemeenschap lijkt de zorg voor Haïti op zich genomen te hebben alsof het al sedert 2004 gaat om een woestijn zonder eigen organisatorische capaciteiten, en dat is alleen maar versterkt na de aardbeving. De internationale gemeenschap lijkt te accepteren dat de beslissingen van de strijdkrachten van de Verenigde Staten algemeen gelden en dat de troepen noodzakelijk zijn om dat weerbarstige volk tot rust te brengen.

Zonder uit te gaan van de hypothese dat de Verenigde Staten zelf de aardbeving opgewekt hebben [6], is het een feit dat binnen enkele uren na de ramp de op dramatische wijze beroemde 82nd Airborne Division van het Verenigdestaatse leger zich al op Haïtiaans grondgebied bevond. Deze divisie was verantwoordelijk voor de invasies van de Dominicaanse Republiek (1965), Grenada (1983) en Panamá (1989). Op 26 januari was er een aantal van 12.500 soldaten op weg naar Haïti, zowel te land als ter zee [7]. Niemand weet met zekerheid wat de functie is van de leden van een brigade met een - eerlijk gezegd - aanvallende taak, die is uitgerust met geavanceerde wapens, waaronder raketten en met de mogelijkheid om actieve troepen uit te schakelen en te elimineren en om op erg korte termijn gebieden te bezetten. Dat wil zeggen dat het om een aanvalsmacht gaat voor een snelle respons. Men hoeft zich alleen maar te herinneren dat het in Grenada en Panamá ging om een invasiemacht en nu, in principe, om humanitaire hulp.

Gezien de omstandigheden zou men echter kunnen spreken over een schone invasie, omdat het niet nodig was om de luchtmacht en artillerie in te zetten voor een voorbereidend bombardement. De aardbeving deed het vuile werk, waardoor er bij de indringers geen slachtoffers waren.

Er bestaat geen beter strijdtoneel

De Verenigde Staten hebben op efficiënte wijze een complete oorlogsoperatie ingezet, die veel meer gericht was op controle dan op hulp. De controle werd niet alleen over het vliegveld overgenomen, maar over al het verkeer aan de kust, zodat de vice-president van Bolivia, Álvaro García Linera van mening is dat de Verenigde Staten "profiteert van een verschrikkelijke ramp voor een broedervolk om een permanente militaire aanwezigheid zeker te stellen in het kader van een strategie van militarisering van het continent" [8], en president Evo Morales roept op tot een bijeenkomst van de Verenigde Naties om de escalatie te laten stoppen. Maar zelfs de VN is niet in staat om opheldering te vragen over de interventie-plannen van de Verenigde Staten, en de haviken zijn ook niet bereid om hun prooi los te laten. Het Imperium heeft het strategische verlies door de recente revolutionaire processen in Latijns-Amerika zeer hoog opgenomen.

Naast het hospitaalschip USNS Comfort, met zo'n 1.000 medische personeelsleden aan boord, die vreemd genoeg slechts ongeveer 100 patiënten per dag kunnen helpen, lieten ook een nucleair vliegdekschip (USS Carl Vinson) en twee amfibie-landingsvaartuigen (USS Bataan en USS Nassau) het anker vallen voor de kust van Haïti, wat door de geringe afstand (74 km.) ook betekent voor de kust van Cuba. Al deze schepen zijn in werkelijkheid rondtrekkende militaire bases die een aanvulling vormen op de posities op het vasteland en die een grotere wendbaarheid en flexibiliteit mogelijk maken voor de militaire controlenetwerken.

Volgens officiële gegevens, zijn er nu, op een uitgelezen moment, twee nieuwe Task Forces gecreëerd:

Het U.S. Southern Command heeft de Joint Task Force-Haiti (JTF-H) ingesteld voor de waarneming van de militaire inspanningen van de Verenigde Staten in Haïti en het heeft luitenant-generaal Ken Veen van het U.S. Army [9] benoemd tot commandant daarvan. Meer dan 20.000 Verenigdestaatse militairen, 23 schepen en meer dan 120 vliegtuigen ondersteunen de operaties voor steun en zorg aan de meer dan drie miljoen Haïtianen die getroffen zijn door de aardbeving van 12 januari [10].

De andere Task Force, de 48e, is niet meer of minder dan gevestigd in de basis Guantánamo op Cuba en dient, volgens Patricia Wolfe, de commandant van de troepen, voor de coördinatie "van de land- en luchtstrijdkrachten die op de juiste momenten humanitaire hulp moeten bieden aan Haïti. Zij wijst erop dat:

De tijdige verstrekking van deze hulp is alleen mogelijk door de nabijheid van de marinebasis in Guantánamo (GTMO) bij het getroffen gebied. GTMO is uiteraard een belangrijke positie om te zorgen voor de strategische behoeften in deze regio.

Als dit dus misschien geen aanvalsoorlog is tegen Haïti, dan is het dat wellicht wel jegens zijn buurlanden. De nieuwe bezette posities omsingelen niet alleen het Caraïbisch gebied, maar doorsnijden ook de doorgang tussen Cuba en Venezuela en bieden, door triangulatie met de bases in het gebied mogelijkheden om elk van de Caraïbische eilanden te isoleren.

Cuba is ineens aan alle zijden ingesloten.

Met deze twee nieuwe Task Forces, die zijn gecreërd na de ramp, de ene gevestigd in Haïti en de andere in Guantánamo, kan men denken dat we aan het begin staan van een complete reorganisatie van de militaire strategie in deze regio, of ten minste van een operationele reorganisatie met meer ambitieuze doelstellingen dan in het verleden, om voorwaarden te scheppen voor een onmiddellijke ingreep in elke willekeurige situatie in het gebied die dat -vanuit hun oogpunt- vereist.

Met de oude en de nieuwe bases in Colombia, met de potentiële bases in Panamá, Palmerola, Guantánamo, Aruba en Curaçao, bevinden de Verenigde Staten zich in de positie om alle bewegingen in het Caraïbisch gebied of in het gebied van de Caraïben en de Amazone volledig te controleren. Mexico is in de Golf omsingeld en onderworpen aan het Mérida-initiatief, en dient in samenwerking met Colombia als onderdeel van de 'brandgang' die de Verenigde Staten hebben doen ontstaan om de veranderingsprocessen op het continent te stoppen.

Een goede zet! Haïti is bezet, Cuba omsingeld, de Vierde Vloot vaart door het hele Caraïbische gebied en Venezuela wordt gestalkt.

Maar in de Caraïben is geen oorlog. Het Caraïbisch gebied is een regio van vrede... en van rampen.

- Ana Esther Ceceña, Humberto Miranda en het onderzoeksteam van het Observatorio Latinoamericano de Geopolítica. Verder hebben aan dit werkstuk nauw meegewerkt David Barrios en Rodrigo Yedra.

[1] Tot de jaren '70 van de twintigste eeuw was Haïti zelfvoorzienend voor wat betreft het hoofdvoedsel, rijst. Vanaf dat moment en tengevolge van een combinatie van neoliberale beleidsmaatregelen, verdween deze zelfvoorziening tot de situatie van tegenwoordig, waarin meer dan 80% van de geconsumeerde rijst moet worden ingevoerd. In het algemeen konden de voedselbehoeften voor 90% in het eigen land worden geproduceerd, terwijl nu 55% wordt geïmporteerd. (José Luis Rodríguez, geciteerd in José Tomás Sánchez, ¿Qué hacemos en Haití? [Wat doen we in Haïti?]).
[2] Stabilisatiemissie in Haïti van de Verenigde Naties.
[3] De landen die, onder leiding van Brazilië, militairen leveren zijn: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Canada, Chili, Ecuador, de Verenigde Staten, de Filippijnen, Frankrijk, Guatemala, Jordanië, Nepal, Paraguay, Peru, Korea, Sri Lanka en Uruguay.
[4] Landen die politie-personeel leveren: Argentinië, Benin, Bangladesh, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Canada, Tchad, Chili, China, Colombia, Ivoorkust, Kroatië, Egypte, El Salvador, Spanje, de Verenigde Staten, de Russische Federatie, de Filippijnen, Frankrijk, Guinea, Jordanië, India, Jamaica, Madagascar, Malí, Nepal, Níger, Nigeria, Pakistan, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Rwanda, Roemaníë, Senegal, Servië, Sri Lanka, Zwitserland, Togo, Turkije, Uruguay en Yemen.
[5] Deze verdenking is opgevoerd als rechtvaardigingsgrond voor strafacties door de veiligheidstroepen, waarbij het gezag van de rechterlijke macht ontkend wordt. In het geval van de humanitaire of vredesmissies, wier taak het zou moeten zijn de voorwaarden te herstellen of te waarborgen voor een vlotte werking van de democratische instellingen, zou het niet toegestaan moeten zijn dat de troepen straffeloos mogen schieten als zij denken dat iemand verdacht overkomt.
[6] Hetzelfde gebeurde met de aanslag op de Twin Towers. Sommige onderzoekers en journalisten hebben aangevoerd dat het daarbij ging om een eigen aanslag om zo een rechtvaardiging te hebben voor de erop volgende drastische politiek-militaire veranderingen. In dit geval circuleren er artikelen die uitgaan van gegevens over het HAARP-project in Alaska, waarbij gewezen wordt op het hypothetische vermogen om klimaatveranderingen en rampen zoals de aardbeving in Haïti op te wekken.
[7] Agencia Bolivariana de Noticias.
[8] "Bolivia vreest dat Haïti een nieuwe militaire basis wordt van de Verenigde Staten". In DiarioCoLatino.com, San Salvador, 28 januari 2010.
[9] Ken Keen is de Military Deputy Commander van het Southern Command en heeft een ruime ervaring in de regio, nog afgezien van het feit dat hij in de operatie Desert Storm het bevel heeft gevoerd over de Task Force Ranger en dat hij in 2007-2009 deel heeft uitgemaakt van het Joint Command van EUCOM. Het betreft een militair van de hoogste rang en ervaring in oorlogs- en conflictgebieden, volledig in functie en met recente activiteiten in gebieden met een hoog strategisch risico. In Latijns-Amerika diende hij als officier van de Special Forces in Panamá (1977-1980); officier van de Military Training Group in Honduras (1980); commandant van de U.S. Military Group in Colombia (2001-2003); oommandant van het Zuidelijk Leger van de Verenigde staten (2005-2007) en student bij het Brazilian Command and General Command College (1987-1988). (South Command) . Dit laatste gegeven mag men niet uit het oog verliezen evenmin als de verbanden die dat impliceert, vooral rekening houdend met de leidende rol van de Braziliaanse strijdkrachten in MINUSTAH.
[10] Geraadpleegd op de website van het Southern Command op vrijdag, 29 januari 2009.

http://alainet.org/active/36101

Geen opmerkingen: