Het volgende artikel, van de hand van Olga Chetverikova, werd op 8 februari 2010 gepubliceerd door de Strategic Culture Foundation:
De recente dramatische gebeurtenissen in Haïti ontketenden aanvankelijk in de hele wereld stormachtige discussies in de massamedia, maar daarna verdween het onderwerp binnen enkele dagen uit het nieuws. Intussen vraagt het optreden van de VS-regering in Haïti om een speciale analyse, aangezien de Verenigde Staten in Haïti een nieuw model hebben uitgetest om een buitenlands militair bewind op te leggen met behulp van militaire middelen voor noodhulp bij een volledige vernietiging van levensnoodzakelijke diensten als gevolg van een natuurramp. Het model dankt zijn doeltreffendheid aan het feit dat de economische en maatschappelijke structuur van Haïti vooraf tot het uiterste is uitgehold.
Het is bekend dat de grootschalige inzet in Haïti van Verenigdestaatse gewapende eenheden door het US Southern Command in zo kort mogelijke tijd VÓÓR de aardbeving gepland kon worden dankzij door het in Miami gevestigde hoofdkwartier van SOUTHCOM gehouden rampsimulatie-oefeningen. Daarbij werd uitgegaan van het Transnational Information Sharing Cooperation project (TISC), dat ervoor moet zorgen dat de inzet van NGO's wordt gekoppeld aan die van het VS-leger (www.mondialisation.ca). De daarop volgende Verenigdestaatse "humanitaire" invasie van Haïti, die volgens Washington, vanwege het onvermogen van de nationale regering, noodzakelijk was om het land onder controle te krijgen, heeft gezorgd voor grote bezorgdheid in Latijns-Amerikaanse landen, ofschoon slechts twee Latijns-Amerikaanse staten, Venezuela en Nicaragua, aan de Verenigde Naties gevraagd hebben om een duidelijke omschrijving van de aard van de huidige VS-aanwezigheid in Haïti.
Nog grotere bezorgdheid sprak uit verslagen van verscheidene Spaanstalige massamedia over het "experimentele" karakter van de aardbeving. Enkele dagen na de ramp in Haïti citeerde de Venezolaanse publieke TV-zender ViveTV op zijn website een rapport van de Russische Noordelijke Vloot dat aangaf dat de aardbeving in Haïti was veroorzaakt door een test van de Verenigdestaatse Vierde Vloot met een aardbevingswapen. Het is de bedoeling dat dit soort wapen tegen Iran gebruikt zal worden. Het bericht van de Venezolaanse TV stelde dat de aardschokken in Venezuela op 8 januari dit jaar, in Honduras op 11 januari en op 12 januari in Haïti tot dezelfde bron teruggevoerd waren. De krachtige aardbeving met een kracht van 7,8 op de schaal van Richter in de Chinese provincie Sichuan van 12 mei 2008 was ook het gevolg van het gebruik van dit wapen (VoltaireNet). De website GZT.RU, die de informatie overnam, citeerde een bron in het Russische Ministerie van Defensie, die aangaf dat de aardbeving in Haïti zou kunnen zijn veroorzaakt door de test van Verenigdestaatse aardbevingswapens, die al sedert 2006 actief getest worden. Dit is het derde jaar waarin de VS de doeltreffendheid van een bepaalde specifieke technologie aan het testen is, die theoretisch in staat is aardbewegingen te beïnvloeden.
Het rapport vermeldt het bekende HAARP-programma (High Frequency Active Auroral Research Programme), dat in het midden van de jaren 1990 door de VS gestart werd en waarmee een systeem gecreëerd werd dat in staat is abnormale klimatologische verschijnselen op te wekken, zoals overstromingen, aardbevingen, droogte en orkanen. De HAARP-installatie op de Verenigdestaatse militaire basis Gakhona in Alaska, is opgericht met de gecombineerde inspanningen van de US Navy en de USAF om afwijkingen te bestuderen in de ionosfeer en de magnetosfeer van de aarde om die mogelijk militair te kunnen gebruiken. Een gedetailleerde analyse van de analyse werd verscheidene jaren geleden geboden in een onderzoek van GRIMP (Le Programme HAARP : science ou désastre? [Het HAARP-programma: wetenschap of ramp?] door Luc Mampaey, Groupe de recherches et d'information sur la paix et la sécurité [Groep voor onderzoek en informatie over vrede en veiligheid], Brussel, 1998); terwijl in Rusland de verderfelijke gevolgen van de HAARP-experimenten voor het eerst in 2002 besproken werden tijdens een bijeenkomst van de Defensie-Commissie van de Duma, het Russische parlement, nadat Europa dat jaar getroffen was door rampzalige overstromingen (A. Pervushin, Climate Weapon and New Orleans Disaster). De Duma-leden hadden zelfs een oproep gericht aan de Russische President en de Verenigde Naties voor de creatie van een internationale onderzoekscommissie om de aard van de experimenten in Alaska te onderzoeken, maar alle mogelijke moeite werd gedaan om ervoor te zorgen dat de kwestie van de agenda verdween.
Nu is het bericht van ViveTV door talloze periodieken in verwrongen vorm uitgebracht, alsof het zou gaan om een verklaring van Hugo Chávez, zodat de hypothese werd overgenomen als een vooroordeel van de Venezolaanse regering, die uiteraard geen serieuze analyse verdiende. Tezelfdertijd werd een zaak van principieel belang onder het tapijt geveegd, namelijk het openlijk gebruik in Haïti van een nieuwe militaire technologie, een technologie die evengoed elders in de wereld gebruikt kan worden.
Onlangs hebben de Israëlische nieuwsmedia regelmatig geïnformeerd over een verwachte verwoestende aardbeving. Israel en Palestina bevinden zich inderdaad in de Syrisch-Afrikaanse Rift-vallei, een van de meest seismisch actieve gebieden van de wereld, die gemiddeld eenmaal per 84 jaar getroffen wordt door krachtige aardbevingen. De laatste van die aardbevingen (met een kracht van 6,2) werd geregistreerd in 1927. Daarbij werden Jericho en Jeruzalem het zwaarst getroffen. De Israelische regering is zich vol energie aan het voorbereiden op een waarschijnlijke ramp.
Volgens het Israelische dagblad Ma'ariv zal het Israelische "Centrum voor Noodsituaties" onder de codenaam A Point of Return in 2007 een simulatie houden van een aardbeving met een kracht van 7,3 met een verwacht aantal doden van 14.000. Verwacht wordt dat 80,000 Israeli's gewond zullen raken, terwijl er nog eens 400.000 dakloos zullen worden, aangezien 40% van de gebouwen vernield of beschadigd zullen worden. Israel heeft bij de Verenigde Naties al een verzoek ingediend om hulp bij een ramp, en het heeft gesproken met Jordanië en Europese landen voor de evacuatie van de gewonden naar ziekenhuizen.
Het Israelische ministerie van binnenlandse zaken heeft 3.000 extra doodskisten gekocht, naast de al 1.000 die gereserveerd zijn voor een aardbeving, en het heeft ook 10.000 zwarte polyethyleen plastic lijkzakken gekocht. De Israelische regering heeft terreinen aangewezen voor massagraven voor ongeveer 30.000 doden, als dat nodig zou zijn, en zij heeft een schrijven opgesteld voor de legerrabbijnen voor een voorlopige toestemming om doden te begraven zonder dat ze geïdentificeerd zijn (News.ru). Een speciale Israelische afvaardiging van de afdeling logistiek, het Centrum voor Noodsituaties en de nationale regering is onlangs naar Haïti vertrokken om daar geïnformeerd te worden over de hulp voor de bevolking door de "internationale gemeenschap".
Het is logisch dat de Israelische autoriteiten bezorgd zijn over de toekomst van hun burgers, maar het spreekt vanzelf dat we ons ook afvragen wat er zou gebeuren als een verwachte ramp degenen zou treffen die zich in Palestina vestigen, dus op de Westelijke Jordaanoever en de van Palestina gescheiden Gaza-strook. Uiteindelijk heeft de Palestijnse Nationale Autoriteit, de PNA, slechts de controle over 17% van de Westelijke Jordaanoever, terwijl 59% gecontroleerd wordt door Israel, en de resterende 24% gezamenlijk door Israel en PNA gecontroleerd wordt.
Typisch voor de situatie in het Midden-Oosten zijn de opvallende sociaal-economische tegenstellingen. Enerzijds is er een geactualiseerde high-tech economie met een goed ontwikkelde sociale infrastructuur, terwijl er aan de andere kant een volledig ingestorte economie bestaat met een geruïneerde sociale structuur tengevolge van de door Israel, met de medeplichtigheid van de "beschaafde" wereld, nagestreefde politiek met betrekking tot Palestina.
Op de eerste plaats blijft Israel doorgaan met zijn systematisch beleid van een sluipende bezetting door het in beslag nemen van Palestijns land voor de meest uiteenlopende doelen, zoals de bouw van de scheidingsmuur (die door de hele wereld als illegaal wordt beschouwd), de bouw van Israelische nederzettingen en legerkampen met opleidingscentra, de creatie van "veiligheidsgebieden" en detentiecentra, en de aanleg van "omleidingswegen" om de kibboetsen met elkaar te verbinden. De Palestijnen worden verdreven uit hun huizen in Oost-Jeruzalem en nabijgelegen nederzettingen, die sedert 1967 op onrechtmatige wijze bezet zijn.
Op de tweede plaats heeft Israel wat er nog over was van de Palestijnse economie strak onder controle genomen en heeft het met betrekking tot die economie een beleid gevolgd van "ongelijke integratie". Israel bestuurt de bezette gebieden door middel van militaire orders en heeft Palestina verplicht in Israel geproduceerde consumptiegoederen te importeren, 90 tot 95% van de Palestijnse import, hetgeen een zeer negatieve invloed heeft op de Palestijnse verwerkende industrie. Terwijl Israel in het groot handelt in "Sunrise"-industrie (electronica, informatietechnologie, militaire technologieën, enz.), moedigt het in Palestina de uitsluitend traditionele productie aan, die voor 90% op de binnenlandse markt gericht is. De landbouwproductie daalt gestaag vanwege de voortdurende luchtaanvallen, artilleriebeschietingen en de inbeslagname van Palestijns land, evenals de vernietiging van olijfboombaarden (meer dan 1.000 olijfboerderijen zijn van het aardoppervlak verdwenen, en er is nauwelijks een dorp te vinden dat niet geleden heeft onder de hardhandige bejegening door de Israelische autoriteiten. Israel controleert het grootste deel van de Palestijnse energiebronnen. Niet minder dan 85% van het water van de Westelijke Jordaanoever wordt gebruikt voor de behoeften van de Joodse bevolking (zwembaden en tuinen), terwijl de Palestijnen, vooral in de Gaza-strook, nauwelijks voldoende water hebben om niet van dorst om te komen. De Israelische autoriteiten hebben al het ondergrondse water van de Westelijke Jordaanoever opgeëist, met uitzondering van het gouvernement Jenin, dat van te vitaal belang is voor de veiligheid van Israel. (Info-Palestine.net).
De agrarische en industriële afbraak in Palestina is er de oorzaak van dat honderdduizenden Palestijnen banen zoeken in de olie-producerende buurlanden of in Israel zelf, waar ze zwaar werk kunnen krijgen in de bouw, de aanleg van wegen en stedelijke diensten Info-Palestine.net). De hoge werkloosheid (meer dan 60% in Gaza) drijft de Palestijnse bevolking nog dieper in de armoede en zij kan alleen overleven dankzij gemeentelijke ondersteuning en hulp van de familie. De Verenigdestaatse politiek wetenschapper en geleerde Sara Roy heeft de huidige situatie van de Palestijnse economie beschreven als "ont-ontwikkeling", wat neerkomt op een structurele ondermijning van de grondslagen van elke soort ontwikkeling, waarmee elke vorming van een economisch systeem wordt uitgesloten.
Tenslotte heeft het Westen sinds de creatie van de Palestijnse Nationale Autoriteit in 1994 alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat deze volledig afhankelijk was van "hulp" van buiten, daarbij bijdragend aan het ontstaan van een uitgebreid corruptienetwerk binnen de opgeblazen politieke machine (180.000 ambtenaren voor een bevolking van 4,5 miljoen mensen). Deze afhankelijkheid zorgt ervoor dat de Autoriteit buigt voor de wensen van de donorlanden, wat leidt tot ernstige politieke consequenties. Toen HAMAS in 2006 aan de macht kwam, schorsten de donorlanden hun hulp op, waardoor de PNA op het punt stond ineen te storten. De hulp werd pas hervat toen Salam Fayyad (een voormalig functionaris van de Wereldbank en het IMF) was aangesteld als eerste minister, en onder dwingende politieke voorwaarden, namelijk de hervatting van gesprekken met Israel, een herstructurering van de veiligheidsdienst, represailles tegen HAMAS, de ontwapening van de laatste verzetscellen, enz. De financiële hulp van het Westen beoogt de politieke controle te houden in plaats van te zorgen voor een economische ontwikkeling. Het is geen wonder dus dat er in de eerste zes maanden van 2009 een bedrag van 400 miljoen dollar bestemd werd voor het functioneren van de staatsmachine van de PNA, en slechts 32 miljoen dollar voor de economische ontwikkeling. Bij een toespraak van de EU-vertegenwoordiger Christian Berger in januari 2010 na de ondertekening van een nieuwe overeenkomst met de PNA, waarschuwde hij de Palestijnse eerste minister dat de financiële hulp niet voor altijd zou zijn en dat hij geschiedde onder de voorwaarde van vooruitgang in de vredesbesprekingen met Israel (Sem40).
In een ander deel van datzelfde Palestina, waar Israel en het Westen er niet in geslaagd zijn hun controle op te leggen, de door HAMAS geregeerde Gaza-strook, is de situatie ronduit tragisch en Gaza is feitelijk in een heel groot concentratiekamp veranderd. De bevolking van de Gaza-strook van 1,5 miljoen mensen is afgegrendeld van de rest van de wereld. De mensen verhongeren; de openbare gezondheidszorg is bijna ingestort, en slechts 2% van de industriële productiefaciliteiten zijn nog operationeel. De plaatselijke bevolking kan alleen bevoorraad worden door tunnels onder de Egyptische grens, maar om die tunnels uit te schakelen zijn de Egyptische autoriteiten (onder auspiciën van Verenigdestaatse en Franse technici) snel een ondergrondse stalen muur aan het bouwen van ½ meter dik, die tot 18 meter onder de oppervlakte moet komen (eerst hadden de Egyptenaren 35-meter diepe kanalen gebouwd om de tunnels te laten overstromen). Het hoofd van de Franse geheime dienst, Benoît Bougier, zei bij een inspectie van de bouwplaats in december 2009 dat het project een militaire operatie was op de grootste schaal om "ondergrondse smokkel" te stoppen en een experiment dat, indien het succes had, gebruikt zou worden in andere oorlogen tegen "terroristische groepen" in andere delen van de wereld (Info-Palestine.net).
Het Westen ageert op geen enkele manier tegen de politiek van Israel in de bezette gebieden. Toen vice-voorzitter Günter Verheugen van de Europese Commissie in october 2009 in Jeruzalem de conferentie "Israel en de uitbreiding van de Europese Unie" toesprak, zei hij dat de EU voorrang gaf aan haar "natuurlijke partner" Israel. Javier Solana was nog meer uitgesproken toen hij bij dezelfde conferentie zei dat Israel in feite al lid was van de EU, ofschoon het nog niet officieel deel uitmaakte van de organen van de Europese Unie (Europe 1).
Het afgelopen jaar werden krachtige pogingen gedaan om de eerder genomen besluiten over de relatie tussen Israel en de EU te stimuleren. De Israelische uitvoer van landbouwproducten is sedert januari 2010 vrij van rechten, wat de producten van het Israelische landbouw-industriele complex uiterst concurrerend maakt. Sinds het begin van dit jaar heeft Israel het voorzitterschap over EUREKA, het Europese grensoverschrijdende programma voor gecoördineerd wetenschappelijk onderzoek en onderzoek en ontwikkeling op het gebied van biotechnologie, nieuwe materialen, ecologie enz. Israel is de belangrijkste buitenlandse partner van het algemeen wetenschappelijk onderzoeks-"kaderprogramma" van de EU, waarbij 10 van de 45 bij de EU ingediende projecten als onderdeel van "veiligheidsonderzoek" en gericht op de productie van geavanceerde wapens, worden ontworpen voor Israelische productiebedrijven of universiteiten. En niet het minst belangrijk: onlangs is de aanvraag van Tel Aviv voor toelating tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) toegewezen, mogelijk midden dit jaar. Dit zal, aldus de Israelische minister van buitenlandse zaken, Avigdor Liebermann, "een zeer belangrijk signaal afgeven aan de wereldgemeenschap". De secretaris-generaal van de OESO, Ángel Gurria, heeft garanties verstrekt dat politieke problemen, met inbegrip van het conflict van Israel met de Palestijnen, op geen enkele manier een obstakel zal zijn voor de deelname van Israel aan de elite-club. (Jewish News).
Zo zijn we dus getuigen van de groeiende tegenstellingen in de ontwikkeling van het Midden-Oosten. waarbij de economische achterstand van Palestina en de vernietiging van zijn sociale sector, alsmede de volledige afhankelijkheid van Palestina van buitenlandse "hulp" het land extreem kwetsbaar maken voor elke willekeurige plaatselijke ramp. Intussen heeft het Westen getoond dat het bereid is om geweld te gebruiken voor het oplossen van zijn geopolitieke problemen. Als de tijd aanbreekt voor een "eindoplossing" van het Palestijnse probleem, is het niet onmogelijk dat de ontwikkelingen in Palestina het scenario van Haïti zullen volgen.
Herpublicatie van het materiaal van de website is toegestaan op voorwaarde van een verwijzing naar de electronische versie van de uitgave van de "Strategic Culture Foundation".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten