zondag 16 mei 2010

Hoe is het toch MOgelijk?

In mijn jonge jaren kregen katholieken die trouwden een handleiding mee, «De praktijk van de voorlichting», van Mgr. Ant. M. Jansen.

Naast een heleboel geneuzel en gebazel over (erf)zonden, de Genade gods en de heiligheid van de sacramenten van het huwelijk en het priesterschap, staan er wonderlijk genoeg ook enkele zinnige dingen in, zoals op bladzijde 55 van de "Vierde geheel omgewerkte editie" (zou bedoeld zijn: 'Vierde, geheel omgewerkte, editie"?):
De psychologie leert ons, dat de eerste indruk van het kind, het langste blijft doorwerken, zowel bewust als onbewust. Is de eerste indruk van het kind over het sexuele verheven geweest en komt het later in contact met vuilsprekers, dan zal toch telkens weer de eerste indruk boven komen. Andersom is dit nog sterker waar. Als de eerste indruk van het kind naargeestig is geweest, dan kan men naderhand meerdere malen over hetzelfde onderwerp spreken, maar toch zal telkens weer de eerste indruk doorbreken, en de innerlijke sfeer verontrusten.
Hoe dikwijls komt het niet voor, dat bijvoorbeeld een vrouw haar hele leven lang gruwt voor de lichamelijke beleving van het huwelijk, omdat op 10- of 12-jarige leeftijd er een man is geweest, die op een of andere wijze haar sexueel heeft benaderd?
En, op bladzijde 58:
Wij christenen hebben de apostolische taak, het zout der aarde te zijn en de naar bederf afzakkende wereld voor ondergang te behoeden.
Hoe is het dan in kotsnaam mogelijk dat met name iemand, die tenminste twaalf jaar lang geïndoctrineerd is in het priesterschap en dan uiteindelijk tot priester gewijd is, niet eens weet wat zijn werkgever, de RK kerk, als erg belangrijk aanmerkt? En dat, terwijl het priesterschap, volgens hetzelfde boekje, altijd intact zal blijven (bladzijde 16):
Zijne Heiligheid de Paus [dit was Pius XI] wijdt hieraan in zijn encycliek [Casti Connubii] een zeer waardevolle uiteenzetting. In formulering en uitleg vergelijkt Zijne Heiligheid Priesterschap en Huwelijk met elkaar. Als men aan iemand zou vragen: Waardoor is een Priester, die 20 jaar geleden gewijd werd, vandaag nog in staat, de Heilige Mis op te dragen, de absolutie te geven, enz.?, dan zullen allen, tot de eenvoudigste gelovigen toe, antwoorden:
"Door de kracht van het Sacrament van het Priesterschap".
Als deze priesters dus blijvend in staat zijn om dankzij hun goddelijke inspiratie hun werk goed te doen, hoe is het dan in kotsnaam mogelijk, dat een aantal van hen desondanks niet in staat is geweest zich te houden aan wat ieder gezond mens ('tot de eenvoudigste nietgelovige toe'!) weet, op zijn klompen aanvoelt: dat het verkeerd is om kinderen te misbruiken (al dan niet tot eigen misselijke bevrediging), dat het altijd verkeerd is iemand te misbruiken vanuit een positie van 'superioriteit'; terwijl daarvan juist bij deze priesters op verschillende niveaux sprake was:
  • ze werden gerekend onder de notabelen, zeker in kleine gemeenschappen;
  • ze lieten voortdurend weten dat ze god vertegenwoordigden (die bestond weliswaar niet, maar ze lieten het wel uit hun hoofd dat te vertellen);
  • de kinderen waren maar al te vaak van priesters, broeders, fraters en nonnen afhankelijk voor hun onderwijs, waardoor ze bij verzet tegen het misbruik misschien wel slechte punten zouden kunnen krijgen;
  • ouders geloofden soms hun kinderen niet, als die al eens vertelden wat ze ondergaan hadden, omdat ze zich niet konden voorstellen dat een geestelijke zoiets kon doen.
Dat de gevolgen voor de kinderen niet overdreven werden in dit boekje, blijkt wel uit de verhalen die sommige slachtoffers de laatste tijd publiceren. En die gevolgen beperkten zich in veel gevallen niet alleen tot een verontruste "innerlijke sfeer".

Het volgende, veelzeggende, citaat komt uit een artikel in NRC/Handelsblad van 13 maart dit jaar:
Kinderen zaten in de val. Aan de ene kant repressie, aan de andere kant ongeloof thuis. Weglopen had geen zin, merkte oud-leerling Frank. Hij werd mishandeld, liep dertien keer weg. „Na de laatste keer bracht mijn vader mij terug met de boodschap dat ik, als ik nog één keer zou weglopen, nooit meer naar huis mocht.”
Wie, ondanks deze massale stortvloed aan gevallen van kindermisbruik (en niet alleen in Nederland, maar ook in talloze andere landen waar de katholieke kerk actief is) nog steeds niet beseft dat deze secte niet meer is dan een misdaadbende, die al minstens 1000 jaar bezig is de mensheid uit te buiten, uit te moorden en te misbruiken (of dat toe te laten), moet wel 'ziende blind en horende doof' zijn, zoals het heilige sprookjesboek van de christenen zegt (Mattheüs 13:13). Die zijn niet meer te helpen, maar het wordt hoe dan ook tijd dat er wél iets gedaan wordt aan de oplichtersbende, die ons al 2.000 jaar het eeuwige geluk belooft, maar intussen alleen verderf zaait...

Geen opmerkingen: