In totaal werd door bemiddeling van de CIA een bedrag van 2,7 miljoen dollar uitgegeven voor die verkiezingen. En nog veel meer miljoenen werden gegeven door mensen waarmee de CIA in Europa contact had opgenomen in de particuliere en publieke sector. De christendemocratische partij in Italië, het Vaticaan, het Belgische koningshuis, dat van Nederland, de christendemocratische partij in Duitsland en nog veel andere privé-organisaties, zoals de katholieke kerk van de Verenigde Staten. Met deze werd contact opgenomen om hen te vragen enorme bedragen te doneren en de CIA gaf als de verkeerspolitie aan in welke richting dat geld moest worden gebruikt. Dat geld was bestemd voor een enorme propagandacampagne ten gunste van Frei, waarbij moest worden benadrukt welke communistische dreiging uitging van Allende. Dat was de propaganda. Een deel van het geld was ook bestemd om de tegenstanders van Frei - mensen, partijen en persoonlijkheden - te overreden hun stem te veranderen.Het resultaat was een overwinning van Frei, die na de staatsgreep van Pinochet zijn tevredenheid daarover uitdrukte (net als trouwens de aarsbisschop van Santiago, die uit dankbaarheid een plechtige mis opdroeg met Pinochet op een ereplaats). Ondanks dit gebrek aan democratisch bewustzijn werd zijn oudste zoon (gemakshalve ook Eduardo Frei geheten) na de val van Pinochet benoemd tot president van Chili.
Om misverstanden te voorkomen: er is mij niets van bekend dat het Nederlandse koningshuis later nog heeft meegedaan aan dit soort politieke machinaties, noch op enigerlei wijze heeft bijgedragen aan de staatsgreep van Pinochet, maar alleen al het feit dat er in 1964 geld gegeven werd om democratische verkiezingen in een ander land te beïnvloeden maakt het voor mij nog eens overduidelijk dat een monarchie niet democratisch te rechtvaardigen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten