De 14e topconferentie van de Organisatie van Niet-gebonden Landen (in het Spaans MNOAL), die op 11 september dit jaar in Havana begonnen is en die dezer dagen twee nieuwe leden verwelkomd heeft (Haïti en St. Kitts & Nevis), is nog ver verwijderd van enkele van haar oude doelstellingen, zoals: vrede, ontwikkeling, economische samenwerking, democratisering van de internationale betrekkingen…
Deze (meer dan 110) landen zijn vanaf het begin bij elkaar gekomen om waarheid en openheid op te eisen, om het recht op onafhankelijkheid, het recht op zelfbeschikking, het recht op sociale rechtvaardigheid en op gelijkheid te verdedigen; ook het recht op voeding, op onderwijs, op gezondheid, op waardigheid. En om werkelijke democratie, werkelijke deelname en reële toepassing van de mensenrechten te verdedigen.
En waarom liggen die doelen nog zo ver weg? Om wat we allemaal weten. Want de huidige internationale situatie, hoezeer ook wordt gepoogd wordt om dat te verhullen, is steeds verontrustender. De wereldproblemen nemen dag na dag krachtiger toe in plaats van te verminderen.
45 jaar geleden, toen de Koude Oorlog een aanzienlijk deel van de mensheid in tegenover elkaar staande blokken verdeelde, bleek het nodig en mogelijk het idee van niet-gebondenheid te bekrachtigen. Heden ten dage verplichten de eenpoligheid en het overheersende hegemonisme in de internationale betrekkingen en in het proces van neoliberale globalisatie tot versterking van de inspanningen van de landen van het Zuidelijk Halfrond om hun eenheid, hun solidariteit en hun samenhang te versterken, zodat ze één gezamenlijk standpunt kunnen innemen in de internationale gebeurtenissen. Er is geen enkele andere manier om te proberen de neoliberale reus bij uitstek uit te dagen (voorzover als dat al mogelijk is).
De niet-gebonden landen gaan ervan uit dat enkele voorbeelden voldoende zijn om de absurditeit en de gruwelijke wreedheid van de ons opgelegde huidige internationale orde te beschrijven (en dit moeten we afbakenen). Zo vertelde de Cubaanse vice-president Carlos Lage Dávila bij de opening van de vergadering van de ministers van de Organisatie van Niet-gebonden Landen, dat: jaarlijks aan militaire kosten meer dan een biljoen dollar wordt uitgegeven, terwijl elk jaar 11 miljoen kinderen sterven aan ziekten, die voorkomen of genezen kunnen worden. Nog eens een biljoen dollar wordt uitgegeven aan reclame, terwijl 860 miljoen mensen niet kunnen lezen en schrijven. De rijke landen besteden elk jaar 17 miljard dollar aan voeding voor huisdieren, terwijl iedere dag 800 miljoen mensen met honger gaan slapen.
Dan vraag ik u: Heeft dit allemaal zin? Aan welke kant staat u? En we weten allemaal, natuurlijk weten we dat, aan welke kant we staan. Wij staan aan de kant van de rijke landen
(in ieder geval staatkundig gezien), ook al is Spanje uitgenodigd bij deze 14de topconferentie. Wij staan aan de kant van de exorbitante militaire uitgaven, van de nieuwe media-campagnes, van de buitensporige investeringen in voeding voor mascottes en voor dieetvoeding, terwijl miljoenen mensen van honger en dorst sterven. Wij (allen, die dat toelaten, werken eraan mee) zijn gebonden aan de ‘as van het kwaad’ (zoals ons buurmannetje Bush het noemt), en dat is gewoon een ander woord voor onszelf. Elke van onze regeringen (en van de burgers die deze regeringen kiezen) zijn verantwoordelijk voor wat er in de wereld gebeurt.
Cristina Caramés Espada (columniste bij de Diario de Ferrol), met toestemming vertaald en opgenomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten