Sieneke Goorhuis-Brouwer betoogt in Trouw dat "Spelling wordt geleerd door onderwezen te worden in de spellingsregels van de taal."
Ze kan me nog meer vertellen... Begin jaren 1950 leerde ik op school dat ik "zoo" moest schrijven, enkele jaren later was dat ineens "zo" geworden. Daarna kwam in de jaren 1960 de 'voorkeursspelling' waarin ineens alles mogelijk was en je "succes" tegenkwam naast "sukses", "elektrisiteit" naast "elektriciteit" en "electriciteit" en iedereen wist dat er 100 "senten" in een gulden gingen.
Dat was kennelijk echter allemaal te chaotisch (voor een bepaalde -conservatieve?- élite) en dus werd een stelletje kneuteraars aangesteld om tegen betaling te zorgen voor een 'wetenschappelijk' [ogend] geheel van regels, waardoor de spelling van het Nederlands rechtlijnig, logisch, duidelijk en overzichtelijk zou worden. En na enkele spellingsverziekingen zitten we nu met de gebakke pere.
Voor het taalgevoel van de gemiddelde Nederlander (waaronder ik mezelf ook min of meer reken) klopt er geen ruk van woorden als "pannenkoek" (je gebruikt toch maar één pan voor zo'n koek?), "ruggenspraak" (zijn dat twee ruggen die samen zitten te kletsen?) of "gedachtegoed" (of geldt die spelling alleen voor héél domme mensen, die maar één gedachte hebben?).
En het meest achterlijke is nog de volstrekt van de 'regeltjes' afwijkende spelling van "koninginnedag", resp. "-nacht", terwijl woorden als "koninginnenharing'en "koninginnensoep" (dat is volgens de Van Dale 'gebonden kippensoep'; impliceert dat koninginnen gebonden kippen zijn?) wel conform de regels met een tussen-N geschreven worden.
Wat ik ook nog zo vreemd vind -als ik dan toch bezig ben- is dat in Nederland zoveel waarde wordt gehecht aan kennis van het Engels (vanmiddag las ik in Taalunieversum dat er inmiddels 1150 Engelstalige HBO- en universitaire opleidingen zijn in Nederland - ben stiekem wel benieuwd wát voor Engels dat is...), terwijl juist het Engels zich kenmerkt door een conservatieve en starre spelling (uitgezonderd natuurlijk het 'Engels' dat in de VS verkracht wordt, maar dat is weer een heel ander verhaal. In en door de VS wordt wel meer verkracht!).
Ik begrijp eigenlijk nog steeds niet wat voor een filosofie er achter de constante spellingsverzieking steekt (behalve dan dat een stelletje werkloze mensen -neerlandici?- er een leuke zakcent aan overhouden, net als trouwens de woordenboek-uitgevers e.d.). Het kan toch niet bijdragen tot een betere taalbeheersing, wanneer men steeds energie moet steken in een nieuwe spelling?
Het is al erg genoeg dat de taal steeds verder verziekt wordt door manager-'Nederlands' - waarin een Afdeling Personeelszaken ineens HRM (Human Resources Management). Ik ken zelfs een bedrijf dat beschikt over een afdeling Corporate Communicatie.
Wat was er mis met de 'voorkeursspelling'? Ik kon rustig de meervoudsvorm "bureaux" en de spelling "parapluie" gebruiken (wat ik privatiter trouwens nog steeds doe), terwijl anderen met hetzelfde recht "buro's" en "paraplu" konden schrijven. Iedereen wist - na een zekere gewenningsperiode - waaraan hij/zij toe was en we konden ons beperken tot een correcte toepassing van de grammatica (ik word, jij wordt, word jij?, hij wordt, enz.) en ons concentreren op een goede en logische zinsbouw.
Prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer (nota-bene orthopædagoog/spraakpatholoog) vindt dat "leren spellen [...] minstens zo belangrijk" is als "leren communiceren". Van mij mag ze dat vinden, maar mijnentwege slaat ze de plank mijlenver mis.
Taal is een communicatiemiddel en het is prettig als die taal een beetje gestructureerd toegepast wordt, maar als je je op de spelling concentreert, verwordt taal tot iets leegs - alleen leuk [wat je leuk vindt...] voor een "groot dictee" met struikelwoorden. Hoe strikt volgens de regels je onzin ook opschrijft, je hebt er geen bal aan: het blijft onzin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten