dinsdag 19 juni 2007

Kinderporno, oorlogen en cynische schijnheiligheid

Kinderporno is iets gruwelijks. Sommige mensen zullen het daarmee misschien niet eens zijn, maar dan zijn dat mensen waarmee ik nooit of nooit iets te maken wil hebben. Kinderporno is zelfs zo erg dat er geen films van mogen worden gemaakt (zelfs niet wanneer daarbij "geen kinderen gekwetst" worden). Foto's en computerspelletjes van kinderporno zijn ook verboden en (al weet ik dat niet helemaal zeker) kinderpornoverhalen (litteratuur kun je dat bezwaarlijk noemen) en -strips ook.

Maar dan... Oorlogen. Iedereen roept dat oorlogen verschrikkelijk zijn en iedereen beweert vrede te willen. En toch kun je je bijna geen werelddeel voorstellen waar geen oorlog woedt of pas gewoed heeft.
  • In Europa hadden we nog niet zo lang geleden de oorlog tussen Servië, Bosnië & Herzegovina en Kroatië, en vlak daarna in Kosovo; en niet veel verder worden de halve Palestijnse en Irakese bevolkingen uitgemoord en met een beetje pech binnenkort ook de Iraanse.
  • In Azië heb je de oorlog in Afghanistan, de spanningen tussen de Chinese Volksrepubliek en Taiwan, en natuurlijk de Verenigdestaatse dreigementen jegens Noord-Korea.
  • In Afrika zijn er bijna teveel conflicten om op te noemen (Sudan, Zimbabwe, Eritrea bijv.) en in Zuid-Amerika is er de voortdurende dreiging van een door de VS gesponsorde staatsgreep in Venezuela of Bolivia of van een aanval op Cuba na het overlijden van Fidel Castro.
  • Eigenlijk alleen in Australië en Nieuw-Zeeland zijn er geen ernstige problemen - en uiteraard in Noord-Amerika, want de VS zorgen er wel voor dat oorlogen buiten de deur gevoerd worden - wat overigens niet wil zeggen dat een groot deel van de Verenigdestaatse inwoners niet in ellendige omstandigheden leven.
Oorlogen dus: bij oorlogen worden mensen gedood (vermoord), waaronder soldaten (die op een of andere manier van oorlog hun beroep gemaakt hebben - ook al zijn ze vaak, en dan denk ik met name aan kansarmen uit de VS, door hun omstandigheden bijna gedwongen om dienst te nemen), maar ook burgers, waaronder bejaarden, zwangere vrouwen en kinderen.

Je zou denken dat overheden, die allemaal enorme voorstanders zijn van vrede (denk maar aan het Vredespaleis, dat Nederland zo trots binnen zijn landsgrenzen koestert) er alles aan gelegen is om oorlogen te voorkomen. Ik zou me dus kunnen voorstellen dat er een verbod komt op met name videospelletjes, waarin de spelers kunnen winnen door zoveel mogelijk "vijanden" uit te moorden. Ook zouden tenminste films over fictieve oorlogen of historisch onjuiste films (zoals de «Rambo»-reeks, waarin de VS alsnog op de meest walgelijke manier de oorlog in Vietnam winnen) aan beperkingen onderworpen moeten worden.
Verder zou tenminste zeer zorgvuldig moeten worden omgesprongen met het ronselen van jongeren: dat impliceert een verbod op schoolfeesten van
Radio 538, die gesponsord worden door het Minus-terie van Oorlog, of reclames op TV, waarbij je de indruk krijgt dat het leger zich bezig houdt met sport, survivallen en het kijken naar sterrenbeelden. En al helemaal moet voorkomen worden dat het lerarentekort wordt misbruikt om militairen als leraren worden ingezet in het onderwijs.

Helaas... zo werkt het niet. Het probleem is dat overheden geen belang hebben bij kinderporno en daarom is het ook niet moeilijk om uitingen daarvan op alle mogelijke manieren te verbieden en te vervolgen.

Oorlogen, daarentegen, zijn een grote (waarschijnlijk de belangrijkste) bron van inkomsten voor de wapenindustrie en in een tijd van teruglopende olie-opbrengsten is het ook van groot belang voor de geïndustrialiseerde wereld om de macht over zoveel mogelijk olievelden (en grondstoffen) te verkrijgen of te veroveren. Daarom wordt er ook niet daadwerkelijk iets gedaan om vrede te bevorderen en oorlogen te voorkomen, maar beperken de verantwoordelijken zich tot zalvende praatjes.

Het is vreselijk cynisch, maar hiermee wordt meteen duidelijk wat we van overheden in een kapitalistische maatschappij (en sla me niet om de oren met de Sovjet-Unie, want daar bestond ook een kapitalistische -zij het staatskapitalistische- maatschappij) kunnen verwachten. Niks, althans niks wat nadelig is voor de winsten. Kapitalistische politici zijn vreselijk onbetrouwbaar, al zitten er waarschijnlijk toch wel enkele op de achterbankjes die hun oprechte verontrusting en goede bedoelingen mogen uitspreken, maar er wordt wel voor gezorgd dat ze nooit een grote invloed kunnen krijgen. We hebben dat bij de laatste paar verkiezingen in Nederland nog kunnen zien. Balkenende zei (na de parlementsverkiezingen) bij voorbaat al dat hij geen zin had in een coalitie met de SP en toen dan de SP de zin van verdere besprekingen niet inzag, viel zowat de volledige pers over de SP. Bij de volgende verkiezingen had de SP in alle provincies flink gewonnen, maar door gekonkel van de overige partijen werden de onmogelijkste coalities in elkaar gesmeed om maar te voorkomen dat de SP daadwerkelijk iets te zeggen zou kunnen krijgen. Waarom? Het antwoord ligt voor de hand: omdat de SP uitsluitend de belangen van de hele bevolking voor ogen houdt en zich niet laat manipuleren door kapitalistische belangen.

De grote massa van de politici liegt alles bij elkaar (en dan maakt het niet uit of ze christenen zijn, ook al zouden ze van hun profeet eerlijk moeten zijn) en dat is ook alles wat ze goed kunnen. Liegen, al dan niet in fraaie en/of wollige volzinnen, waaraan geen touw is vast te knopen en die bij voorkeur ontdaan zijn van enige feitelijke inhoud. En als er dan eens een keer iets uitkomt dat positief is voor de burgers, dan komt dat alleen maar omdat de kapitalistische belangen en die van de bevolking toevallig samenvallen.


Iedereen herinnert zich nog de leugens waarmee Colin Powell ons voor de gek poogde te houden om aan te tonen dat Irak beslist aangevallen moest worden, en de gretigheid waarmee Balkenende Powell's "bewijzen" aanvaardde alsof het om een natuurkundige zekerheid ging. Even verbazingwekkend was het gemak waarmee alle Nederlandse partijen (uitgezonderd GroenLinks en de SP) voorstanders waren van uitzending van soldaten naar Afghanistan, nadat het kabinet verzekerd (gelogen) had dat de Nederlandse soldaten daar met een opbouwmissie zouden belast worden.

Een van de voorbeelden waarbij de kapitalistische belangen samenvielen met die van de Nederlandse bevolking was het
Kinderwetje van Van Houten (uit 1874). Door middel van deze wet was het voortaan verboden om kinderen onder 12 jaar in te zetten voor fabrieksarbeid. De achtergrond was niet zozeer dat kinderen tenminste tot de leeftijd van 12 jaar kind zouden moeten kunnen zijn, maar dat er anders door de hoge kindersterfte bij het fabriekswerk onvoldoende volwassenen zouden overblijven om in de fabrieken uitgebuit te worden ten behoeve van de bankrekeningen van de fabrikanten.
De uitvoering van het Kinderwetje werd niet erg goed gecontroleerd en daarom werd in 1900 de leerplicht ingevoerd, waardoor kinderen van 6 tot 12 jaar verplicht onderwijs moesten volgen.
Ik wil hiermee niet zeggen dat er geen politici waren die werkelijk oprecht kinderen een betere toekomst wilden bieden, maar de achterliggende gedachte was toch het winstbejag van de industriëlen.

Huiswerk voor de komende maand: probeer eens te doorgronden welke belangen de politici met hun mooie woorden stiekem verdedigen en deel je conclusies of je vermoedens met ons!

Geen opmerkingen: