donderdag 12 juli 2007

Ook rijken in de kou

Van Manuel Godefrooy kreeg ik (per e-mail) de volgende reactie toegestuurd op mijn artikel Consumenten mede-verantwoordelijk voor oorlogen! van 7 dezer. Omdat het een behoorlijk lang verhaal is, en bovendien ook best aandacht verdient, heb ik het hier gepubliceerd, in plaats van het onder het artikel te plakken:


Het lijkt misschien wel zo, dat degenen die zich het meest verrijkt hebben (uiteraard ten koste van massa's anderen, laten we dat nu voor eens en altijd vaststellen, en er nooit meer een diskussie over aangaan) er het minst van zullen merken als de koek op is, maar daarin vergissen zij zich.

Ook zij zullen er tamelijk snel achter komen dat het luxe leven voorbij is, als dat voor de grote massa zover is: er is geen konkreet geld (wat -letterlijk- nog opgestookt kan worden om het warm te krijgen in de winter), want geld bestaat al tijden alleen uit cijfertjes in een computersysteem, dat daar zonder energie niet eens melding van kan maken.

En voorzover er door een 'slimmerik' wel konkreet geld weggestouwd is, zal dat (in deze voor het gemak uitsluitend zwart-wit-geschilderde wereld) eerder door de muizen opgevreten worden dan ingezet kunnen worden voor het huren van werkkrachten, want die voormalige slaven zijn allemaal bezig met het openbreken van hun achterplaatsjes en de parkeerplaatsen die volstaan met halfgesloopte autowrakken, om oud zaaigoed tot leven en vrucht te kunnen verleiden.

De rijke hoeft niet te denken aan die armzalige tafel aan te kunnen schuiven, met hoeveel bankbiljetten er ook gewapperd wordt (religieus fundamentalisme dat gastvrijheid dwingend voorschrijft is vast geen lang leven beschoren door alle uitvreters die eisen er van te mogen profiteren).

Misschien houdt het simpelste muntgeld nog wat waarde in een gemeenschap met een smidse (hoewel munten vaak uit een legering van zachte metalen bestaan, waardoor er geen echt stévig gereedschap van te maken valt), maar de mens heeft de neiging dingen te versieren en daar is het spul wel voor te gebruiken.

Steden zullen snel leeglopen, omdat het binnen enkele jaren zeer ongezonde plekken zijn waar de zich veel te traag aanpassende 'bewoners/bezitters' niet te winnen gevechten zullen aangaan met pandemonia veroorzaakt door ratten en veel mikroskopisch kleine vijanden (natuurlijk blijven de rijken daar in eerste instantie gewoon zitten, ze benoemen de gewijzigde realiteit als een tijdelijke terugval, en zijn met hun legertjes trotse en waanzinnige eigenaars van instortende hoogbouw en geplunderde winkels, ze weten niet beter, ze moeten bezitten).

Het ruimt op, zoveel is zeker.

Een van de redenen waarom de rijken zich niet verroeren is de enorme voorraad van door hen gehamsterd voedsel, maar dat is na zeer beperkte tijd net zo bedorven als de twee blikjes die ik ooit ergens op een plank had staan (wederom: zonder energie geen koelsystemen). De voorhanden liggende materialen die kunnen worden ingezet om energie en vers voedsel op te leveren, zullen in de eerste jaren van 'tijdelijke terugval' in de gewende overdaad worden omgezet, en als het hout en de koeien op zijn, komen kou en honger, en vooral dorst, en mogelijk het besef dat er iets anders aan de hand is dan wat tijdelijks. Motten hebben geen voorkeur voor jassen met of zonder merkjes en aangevreten kleren vervangen door andere uit een kledingwinkel heeft nauwelijks zin als diezelfde fladderende kreaturen je daar ook tegemoet komen.

De mono-kulturen waar de huidige wetenschap zo prat op gaat, zijn tegen geen enkele nieuwe ziekte of parasiet bestand, dus waar vorig jaar de mais tot aan de horizon het beeld vulde, staan dit jaar onder invloed van een overgewaaide schimmel her en der nog wat kolfloze sprietjes - exit mais. Op eenzelfde manier gaan alle moderne gewassen binnen de kortste keren te gronde, de meeste zijn hybriden die zich niet kunnen reproduceren, want daar hadden we ooit laboratoria voor - helaas, sinds daar de stroom uitviel en de laatste laborant de deur net niet helemaal achter zich dichttrok, trok daar een muizenplaag doorheen, klapte een deel van het glazen dak in een storm naar beneden en rotte wat de muizen overlieten in een verhit proces weg, de broei sloeg naar buiten, de kassen brandden volledig uit. Tussen sprietige berkjes vechten nog sprieteriger grassoorten om licht en water.

Niet verstedelijkte kleine dorpen met handmatige akkerbouw en niet te nadrukkelijk aanwezige veeteelt hebben de beste kansen om voort te bestaan, vooral als er al een kultuur heerste van wat moeten we met al die nieuwerwetsigheid - kleine akkers met wisselbouw, gemengde zaadkulturen, simpele irrigatiesystemen met diepgeslagen putten, het ene dorp van het andere en de rest van de wereld afgescheiden door ruige stroken bos.

De kans op menselijke inteelt die hierdoor toeneemt is enigszins in de hand te houden met jaarlijkse uitwisselingen van personen (en goederen - niet noodzakelijk, maar als we toch bij elkaar komen, waarom niet).
Als bestuursvorm voldoet een overwegend matriarchaat het beste, elk dorp geleid door een groepje oude wijzen (waar dus ook mannen bij kunnen zitten).

De kruidenvrouwtjes (m/v), de oude heksen worden in ere hersteld, want niet alleen verzorgen zij de gewonden, zij worden ook ingeschakeld om ziekte-golven te voorkomen dan wel in te dammen, en zij houden met kruiden de bevolkingsaanwas binnen de marges die de gemeenschap verzorgen kan.

Een van de taken van jonge mensen is het in de gaten houden van de dorpsgrenzen om plunderaars en ander tuig weg te houden - door hen te laten verdwalen in het bos, zodat ze het dorp niet vinden, het liefst zelfs het bestaan ervan niet eens gaan vermoeden. In het uiterste geval mag en moet het dorp zich met dodelijke ernst tegen indringers verzetten.

Dit zijn de nieuwe rijken (de oude rijken zijn allang omgekomen in hun waan van 'tijdelijke terugval'). Zij beschóúwen zich alleen niet als rijken, maar gewoon als mensen, en dat is voldoende, daar moeten ze al hard genoeg voor aanpoten.

Manuel Godefrooy

p.s.
Over dit gegeven zijn bakken vol boeken geschreven, tal van films gemaakt, maar de meesten daarvan beginnen met een grote ramp (een inslaande meteoor) of een uit de klauw gelopen oorlog (zijn er andere dan?), waardoor er bewapende en gemotoriseerde bendes/legers overblijven met grote olievoorraden die de massa's kunnen terroriseren voor de rijken (of voor hun eigen lol - en wat is hier het verschil?).
Het beeld wat ik hierboven schets is er overduidelijk een van verregaande simpelheid, het is dan ook niet meer dan dat, een schets.
Dat de mensheid doorgaat met verspilling van natuurlijke bronnen tot de boel op een gegeven moment, zomaar ineens, op blijkt te zijn, dat is natuurlijk niet spektakulair genoeg om te verfilmen, maar dat wil niet zeggen dat het niet net zo'n mogelijke toekomst is waar we op af stevenen.

Geen opmerkingen: