vrijdag 27 juli 2007

Geld, daar draait het toch steeds om...

In de gemeente Putten (Gelderland) zijn zeven bierketen, die het Puttense gemeentebestuur niet wilde sluiten, omdat het zou gaan om 'onderkomens van vriendenclubs', die niet concurrerend zouden zijn voor lokale café's en disco's. De Raad van State heeft nu echter beslist dat ze wel concurrerend zijn, zodat de gemeente nu de bevoegdheid heeft handhavend op te treden. (De Stentor van gisteren)

Ik kán me vergissen (ik ken helaas niet alle gemeentelijke en andere regeltjes), maar uit het artikel krijg ik héél sterk de indruk dat het criterium van kunnen optreden gelegen is in het al dan niet concurrerend zijn van die bierketen. Níet de volksgezondheid, níet de brandveiligheid, maar het concurrerend zijn, het geld dus. En dat terwijl Nederland momenteel geteisterd wordt door een christelijk-fundamentalistisch régime, dat dus uitstekend op de hoogte moet zijn van de lering van profeet Jezus met betrekking tot het najagen van geld... En in Putten moet die kennis in nóg hogere mate aanwezig zijn!

4 opmerkingen:

Anoniem zei

En dan nog wel een profeet die, voor zijn vriendenkring, water in wijn veranderde...

Zouden er in de Qumran rollen ook nog protesten van de horeca omstreeks AD22 te vinden zijn?

Anoniem zei

rooms geld is niet vies

Niet alle fundamentalisten houden zich aan dezelfde fundamenten, al zou je dat wel denken, want waar moet het met de wereld heen, als je daar zelfs al niet meer vanuit kunt gaan.

Die Jezus van jou kan dan wel met een riek en veel geschreeuw de geldwolven (toen tollenaars genoemd) uit de tempel hebben gejaagd, maar om daar nou uit te konkluderen dat er vanuit het bidhuis niet met geld gegoocheld mag worden ... dat is in ieder geval in de loop van de eeuwen daarna nooit gebleken.

Volgens mij is de paapse konklusie juist dat er wél met geld gewerkt moest worden, alleen niet door mensen die geen lid van de klub waren.

Je zou het kunnen vergelijken met de mening die er binnen de scientologie-sekte over geld heerst: "geld is slécht, behalve als het van ons is" en "mensen mogen geen grof geld bezitten of verdienen, tenzij ze het voor ons doen en er een erg groot deel van aan ons schenken", zoals bijvoorbeeld filmster Tom Kruisweg, die in opdracht van de sekte (zijn zetbaas) grof geld móét verdienen met films maken, want op die manier is die plastik kop het beste inzetbaar om de scientologie-kas te spekken.
Wie die scientologie-"ons" zijn is mij niet echt bekend, maar Tom Kruisloos hoort er in ieder geval niet bij, die hoort bij het suksesvolle melkvee.

Nu weer terug naar de paapsen: die verkochten (althans zeker tot in een niet zo ver achter ons liggend verleden, of het nu nog gebeurt weet ik niet, want ik heb in die zalvende kringen geen kontakten meer) aflaten - zeg maar (gedeeltelijke) vrijkaartjes voor de hemel.

Die aflaten waren al dan niet tijdgebonden (je kocht er gedeeltelijke of volledige straftijd mee af), dat hing van de prijs af, de duurste waren zogenaamd "eeuwigdurend" (daar kocht je dus je volledige straftijd voor reeds begane en nog te begane fouten mee af) - als je je er zo een kon veroorloven, kon je je daarna alle mogelijke misstappen veroorloven (tot moord toe, de straf had je immers al afgekocht) - het enige wat je dan nog moest doen om die straf te laten vervallen (om de aflaat z'n werk te laten doen, dus dat moest je zeker niet vergeten), was in een biechtstoel tegen de paap van dienst zeggen dat het je speet, ook al was dat natuurlijk een falikante leugen, je had het juist gedaan omdat het lekker was en straffeloos kon.

Dwarslezer zei

Beste Jester, even een klein detailtje rechtzetten. De geldwolven, waarnaar jij verwijst, worden in de Nederlandse bijbelvertaling "kooplieden" genoemd. Tollenaars waren geen kooplieden, maar mensen die tol hieven op bruggen en wegen. In Frankrijk en Spanje (o.a.) zitten ze in hokjes bij de afritten van autowegen.

Ook vroeger werd er al tol geheven. Zo herinner ik me nog uit mijn studietijd (of moet ik zeggen: studententijd?) in Tilburg, dat er schuin tegenover een uitspanning ("Het dorstig hert" of zoiets) een landgoed(je) was met de naam "... Barrier" op de hoek waar de Berkdijksestraat uitkwam op de Bredaseweg. Volgens de hertenlaver verwees die naam naar een tolbarrière, die daar ooit in het verleden gestaan had.

Verder kan ik wel meegaan met je verhaal - al sla je wel een flinke zijweg in (misschien om tollenaars te vermijden?)...

Anoniem zei

uitvergroot detaj

Van wanneer dateert de kaart die jij dwarsig bewandeld hebt?

De Berkdijksestraat houdt (al heel lang) op bij de Ringbaan West (bekend van de regelmatig ekstreem hoge snelheden waarmee blikbewoners het dorp in scheuren) - met een kleine omweg (via de René van Norenburgstraat) bereik je de overkant, daar heet het Burgemeester van de Mortelplein, dat plein gaat via de Zouavenlaan over in de Friezenlaan (hoe die vroeger heette weet ik niet, maar volgens mij toch al zeker dertig jaar Friezenlaan), die bij het oversteken van de Gilzerbaan (pas op, snel verkeer) van bestrating verschiet (asfalt wordt kinderkopjes), en uiteindelijk (nog steeds als Friezenlaan) uitkomt bij de Bredaseweg - en ook die racebaan moet je dan nog (met gevaar voor eigen leven) oversteken om in Het Dorstig Hert aan te komen - die eerste konsumptie zal best smaken, je hebt er een wereldreis voor gemaakt, niet dan? wél toch!

O ja, en de naam van dat hoekpand was "De eerste Barrier" - de smeedijzeren naam zit nu op een nieuw muurtje voor een nieuwe villa.