Tot onlangs was er in de Verenigde Staten nog geen "officiële taal". Dat was natuurlijk ook behoorlijk moeilijk, want meer dan de helft van het grondgebied bestaat uit land dat van Mexico was afgepakt (je kunt het nog met gemak afleiden uit de namen van de staten: Nevada, Florida, Arizona, Nuevo [New] Mexico, Colorado, California, Tejas [Texas], enz.; en van tal van steden: Los Ángeles, San Francisco, El Paso, San Antonio, El Álamo, enz.), waarvan de bewoners dus Spaans spraken.
Afgelopen donderdag heeft een meerderheid van de Verenigdestaatse Senaat (die overheerst wordt door de club van Bush) besloten om het Engels tot 'officiële taal' te maken. Ik ga er daarbij van uit dat ze te dom zijn om te beseffen dat de meerderheid van de Verenigdestaatse bevolking nu met een rotgang Engels zal moeten gaan leren, want je moet wel érg veel fantasie hebben om het gebrabbel van Bush als Engels te beschouwen.
Met een simpele stemming wordt nu een groot deel van de Verenigdestaatse bevolking tot minderwaardig bestempeld. De slavernij is intussen afgeschaft, er zijn geen 'niggers', negers, zwarten of Indianen meer (alleen "Afro-Amerikanen" en "Native Americans"), maar zo hebben ze nu toch weer een grote groep tweederangs burgers, de "Hispanics".
Het Witte Huis heeft de beslissing van de Senaat al geaccordeerd, maar het "Huis van Afgevaardigden" moet het voorstel ook nog goedkeuren. Voor de zekerheid heeft de Senaat daarom ook een voorstel van de democratische senator Ken Salazar goedgekeurd, waarin het Engels niet als "officiële taal" wordt gekwalificeerd, maar als "gemeenschappelijke en eenmakende taal".
(o.a. Le Figaro, gisteren)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten