dinsdag 24 maart 2015

De kosten van het Duitse nazisme voor Griekenland (en voor Spanje)

Het volgende artikel, van de hand van Vicenç Navarro, hoogleraar Politieke Wetenschappen en Openbaar Beleid aan de Universiteit Pompeu Fabra in Barcelona, werd vandaag gepubliceerd in Público en met toestemming hier door mij overgenomen [vertaald door mijzelf]. Ziehier voor de originele (Spaanstalige) versie van dit artikel.




Om de huidige crisis in de Europese Unie te begrijpen, helpt het als je weet wat er in de jaren 1930 in Europa gebeurde, en hoe beide crises invloed hebben gehad op de betrekkingen tussen Duitsland -het centrum van het Europese economisch stelsel- en de periferie, waarbij we ons in dit artikel concentreren op Griekenland, en met ook nog enige opmerkingen over de betrekkingen tussen Duitsland en Spanje in beide historische tijdvakken.

In Duitsland leidde de eerste crisis, die gedeeltelijk het gevolg was van de enorme opgehoopte openbare schuld (die het resultaat was van de eisen van de landen die de Eerste Wereldoorlog gewonnen hadden en die van Duitsland herstelbetalingen wilden voor de tijdens de oorlog aan de vijanden toegebrachte schade), ertoe dat een nazi-regering onder leiding van Hitler gekozen werd. De enorme bezuinigingen op de publieke uitgaven, nodig voor het betalen van de schuld, en de hervormingen van de arbeidsmarkt die leidden tot de groei van de door deze bezuinigingen veroorzaakte werkloosheid, veroorzaakten een afkeer van de bevolking jegens de partijen die deze maatregelen opgelegd hadden en voerden tot de eerste verkiezing van een nazi-regering in Europa. We mogen niet vergeten dat het nazisme op democratische wijze in Duitsland aan de macht kwam, dankzij haar electorale aantrekkingskracht (en ook door de verdeeldheid aan linkerzijde, in concreto tussen de sociaaldemocratische SPD en de communistische KPD).

Het nazisme haalde Duitsland uit de economische crisis door de militarisatie van zijn economie (militair keynesianisme) en door de plundering van de omringende landen, waaronder Griekenland. De bezetting van Griekenland (1941-1945) hoorde bij de meest brutale die Europa gekend heeft. Die periode werd gekenmerkt door een eindeloze reeks wreedheden. Dorpen en steden waren getuigen van die gewelddadigheden. Moussiotitsa (153 mannen, vrouwen en kinderen), Kommeno (317 mannen, vrouwen en kinderen, waaronder zelfs 30 kinderen jonger dan een jaar vermoord werden en 38 personen in hun huizen levend verbrand werden), Kondomari (60 vermoorden), Kardanos (meer dan 180), Distomo (214 doden), en nog een lange lijst. Meer dan 460 dorpen werden verwoest en meer dan 130.000 burgers werden vermoord, en ook nog 60.000 joden, die het grootste deel van de joodse bevolking in Griekenland vormden. Het menselijk leed was enorm. En de onderdrukking diende om een enorme uitbuiting en diefstal mogelijk te maken. In werkelijkheid roofde het IIIe Rijk de tegenwaarde in Duitse munt van 475 miljoen marken, wat in hedendaagse munt neerkomt op 95 miljard Euro. Tegenover deze situatie, hoe kan van de volksmassa's, die grotendeels leden onder de onderdrukking, verlangd worden dat ze deze fase van hun leven vergeten? (zie Conn Hallinann: "Greece: Memory and Debt", Znet Magazine, 18.03.2015, waaruit ik de meeste gegevens voor dit artikel gehaald heb).

En het is belangrijk om te onderstrepen dat de verantwoordelijken voor zoveel wreedheid, de militairen die de moordpartijen, de plundering en de diefstal leidden, maar licht gestraft werden in Duitsland, véél lichter dan de Griekse bevolking eiste. Generaal Hubert Lanz, die leiding gaf aan een van de voor deze wandaden verantwoordelijke divisies, hoefde maar drie jaar in de gevangenis door te brengen, waarna hij adviseur veiligheid werd voor de Duitse liberale partij, de FDP. De tolerantie, om niet te zeggen medeplichtigheid, van de westerse regeringen (die later in Griekenland rechts hielpen -dat eerder met het nazisme had samengewerkt- om de anti-nazi militie te verslaan, in wat de Burgeroorlog genoemd werd) met de nazi-leiders, is ook bekend. De westerse regeringen, die zich presenteerden en zichzelf definieerden als democratisch, hielpen -zoals ook in Spanje gebeurde- om dezelfde oligarchische structuren te laten voortbestaan die gedurende zo veel jaren Griekenland in armoede en ellende hebben gehouden. In Oost-Duitsland (onder Sovjet-bezetting), kregen de nazi-militairen daarentegen strengere straffen. General Karl von Le Suire (de slachter van Kalavryta) werd door de Sovjet-Unie gevangen genomen en stierf in 1954 in een concentratiekamp, en generaal Friedrich Wilhelm Müller (die de moordpartijen in Viannos bevolen had) werd in 1947 door de Grieken zelf geëxecuteerd.

De zogenaamde herstelbetalingen van de Duitse regering

De Duitse regering heeft nooit de eis van de Griekse regering aanvaard om 677 miljard Euro te betalen als tegemoetkoming voor de tijdens hun bezetting veroorzaakte schade en bovendien het geld terug te geven -waaronder het geld van de Griekse Centrale Bank- dat de Duitse troepen geroofd hadden. In 1960 betaalde de Duitse regering slechts 115 miljoen Duitse marken, een onbeduidend bedrag naast de veroorzaakte schade. Zolang als Duitsland verdeeld was, luidde het standpunt van de Duitse regering dat er niet over herstelbetalingen gesproken kon worden voordat Duitsland weer herenigd was. En toen dat het geval was (in 1990), luidde het argument dat er al veel jaren voorbij waren, en dat er al 115 miljoen Duitse marken aan Griekenland betaald waren. Hoe kan van het Griekse volk verlangd worden dat het zijn enorme offer en het geroofde geld vergeet?

Deze eisen van de Syriza-regering beschouwen als een simpele taktiek in de onderhandelingen met de Duitse regeringen voor het vernieuwen van de tweede steunbetaling (goedgekeurd door de vorige regering) is een bagatellisering van de betekenis van de bezetting door de nazi's en het enorme leed en de armoede waaronder deze het Griekse volk heeft laten lijden. De Syriza-regering is de eerste progressieve en linkse regering, een duidelijke vertegenwoordiging van de klassen die het meeste geleden hebben onder de nazi-onderdrukking, en het is terecht dat een van de eerste eisen erin bestaat de historische nagedachtenis van de overwonnenen te doen herleven en herstelbetalingen te eisen. Deze eisen beschouwen als een simpele taktiek in de onderhandelingen met Duitsland, zoals de meeste Spaanse media ze voorgesteld hebben, is een ontkenning van de Griekse en de Europese geschiedenis, hetgeen overigens erg gebruikelijk is bij die media.

De dubbele moraal van de zogenaamd democratische landen

Het is ook belangrijk om te wijzen, niet alleen op de enorme ongevoeligheid van de Duitse regering voor dit leed, maar ook op het contrast tussen de manier waarop na de Tweede Wereldoorlog het grote probleem opgelost werd van de openbare schuld die de Duitse regering aan de geallieerden verschuldigd was, en anderzijds naar wat de Duitse regering de Griekse regering heeft willen opleggen voor de betaling van haar schulden aan (onder andere) de Duitse banken die geld aan Griekenland geleend hadden (voor veel projecten die hun grote winsten opgeleverd hebben, maar waarvan de Griekse volksmassa's niets of heel weinig baat van hebben gehad). De geallieerden scholden in 1953 (bij het Verdrag van Londen) de Duitse staat 50% van de totale schuld kwijt, en verbonden aan de terugbetaling tevens de voorwaarde dat een economische groei die betaling zou moeten vergemakkelijken. Dit is precies hetzelfde was de Syriza-regering vraagt. De Duitse regering heeft zich er krachtig tegen verzet dat Griekenland nu behandeld zou moeten worden zoals zij indertijd behandeld werd. Syriza vraagt om dezelfde voorwaarden, en het was de Duitrse regering die de oppositie ertoe bracht om dit voorstel zelfs te overwegen. Hoe kan van het Griekse volk verlangd worden dat het niet naar het verleden kijkt om de toekomst op te lossen? Dit verzoek heeft cynische afmetingen. De verklaringen van de woordvoerder van Kanselier Merkel dat "Griekenland zich zou moeten bezighouden met onderwerpen van nu, en naar de toekomst moet kijken" getuigt van een enorme ongevoeligheid, vol cynisme. Mevrouw Merkel weet niet of verbergt dat een groot deel van de huidige problemen in Griekenland het gevolg zijn van wat er in het verleden gebeurd is.

Het nazisme en zijn gevolgen in Spanje

Het verzoek van mevrouw Merkel lijkt op het verzoek van rechts in Spanje, momenteel geleid door de heer Rajoy (de grote bondgenoot van mevrouw Merkel), erfgenamen van degenen die de verkeerd genoemde "Burgeroorlog" (want het was een staatsgreep, die gewonnen werd dankzij de militaire hulp van de Duitse nazi-regering en die een van de meest wrede dictaturen in Europa vestigde), die aan de slachtoffers van die genocide verzocht het verleden te vergeten en alleen naar de toekomst te kijken. Op alle mogelijke manieren is geprobeerd het Spaanse volk te doen vergeten dat er in Spanje een militaire staatsgreep plaatsgevonden heeft, uitgevoerd door het leger en de fascistische partij (samen met de [Rooms Katholieke - vertaler] kerk), die het begin was van veertig jaar met een enorme onderdrukking (Spanje is, naast Cambodja, een van de landen met het hoogste percentage -om politieke redenen- vermoorde en verdwenen mensen), waardoor het land ondergedompeld werd in een enorme economische, sociale en culturele onderontwikkeling. En we zouden nooit mogen vergeten dat de overwinning van de militaire staatsgreep nooit mogelijk zou zijn geweest zonder de hulp van nazi-Duitsland. De nazi-regering speelde een sleutelrol voor het waarborgen van de militaire overmacht van de Spaanse coupplegers. En het waren de overheersende machtsstructuren van de Spaanse staat die -zoals ik in mijn geschriften heb aangetoond- verantwoordelijk zijn geweest voor de enorme armoede van de Spaanse staat, van zijn overheersend repressieve karakter, met nauwelijks een sociaal bewustzijn, en zeer weinig herverdelend, hogelijks corrupt en weinig gevoelig voor de verschillende nationaliteiten (zie mijn boek El Subdesarrollo Social de España: causas y consecuencias [De sociale onderontwikkeling van Spanje: oorzaken en gevolgen]). Er zijn veranderingen geweest, vooral in de tijd na de democratische Transitie [de overgang naar 'democratie' na het verdwijnen van Franco - vertaler], maar gezien de grote onbalans in de periode van de Transitie tussen rechts -dat de staat controleerde en de meerderheid van de media- en links -dat de democratische krachten leidde- was de democratie erg beperkt. Spanje en Griekenland hebben het grootste aantal politie-agenten en agenten van de ordediensten per 10.000 inwoners, en het laagste aantal volwassenen die werkzaam zijn voor de Welzijnsstaat, de hoogste cijfers van belastingfraude en corruptie, en de laagste openbare uitgaven voor sociaal beleid.

Een ander Europa, een ander Duitsland, een ander Griekenland en een ander Spanje (en een ander Catalonië) zijn mogelijk.

De huidige situatie is het resultaat van een bondgenootschap tussen de financiële, economische en politieke establishments die de leiding hebben over hat politieke, financiële en economische (en mediatieke) leven van de Euro-zône, tegenover de volksmassa's van die landen, degenen die het meest te lijden hebben onder de bezuinigingsmaatregelen en de arbeidshervorming, die zonder enige vorm van mandaat van het volk opgelegd worden, ten koste van enorme menselijke kosten. Wat nodig is, is een bondgenootschap van politieke krachten en sociale bewegingen die zich opstellen tegenover die politiek, om zo een ander Europa te organiseren dat verandering brengt in de verhouding centrum-periferie, die zowel de volksmassa's van de periferie als die van het centrum benadeelt.

In dit verband moeten we de steun van Duits links begroeten, dat als vertegenwoordiger van de Duitse arbeidersklasse (wier situatie aanmerkelijk verslechterd is door de maatregelen van de regeringen Schröder en Merkel) steun betuigd heeft aan het verzoek van de Syriza-regering dat Duitsland aan de Griekse regering de herstelbetaling doet die het aan het Griekse volk verschuldigd is. Dit teken van solidariteit is de beste aanwijzing dat het mogelijk is om transnationale bondgenootschappen aan te gaan, waardoor wordt verhinderd en bemoeilijkt dat het Duitse establishment bijna racistische termen gebruikt (zoals dat de Duitse gepensioneerden aan het betalen zijn voor de vacanties van de Griekse arbeiders, die bovendien lui zijn), en die verspreid worden door de grootste Duitse massamedia. We moeten ervoor waken het huidige conflict voor te stellen als een conflict tussen enerzijds het Duitse volk en anderzijds het Spaanse en Griekse volk). Als je het conflict zo voorstelt, wordt het bondgenootschap dat noodzakelijk is om een ander Europa op te bouwen enorm bemoeilijkt. Het conflict is een conflict tussen enerzijds de financiële, economische, politieke en mediatieke minderheden, die de grote meerderheid van de landen van de Euro-zône beheersen en regeren, en anderzijds de volksmassa's van die landen, door welk conflict het welzijn en de leefkwaliteit van iedereen geschaad wordt. De sterke verslechtering van de Duitse arbeidsmarkt is daar een duidelijk voorbeeld van. Het "Duitse exportsucces", zoals beschreven door Oskar Lafontaine (die indertijd Minister van Financiën was van de regering Schröder), berust op salarissen die veel lager zijn dan ze zouden moeten zijn, waardoor een wedijver is ontstaan tussen de landen in de Euro-zône om de salarissen te verlagen. En intussen wordt tegen de Duitse arbeider gezegd dat het probleem te wijten is aan de Griekse arbeider die weinig gedisciplineerd is in zijn werk. En zo beledigen de media van het Duitse establishment met een zelfs racistisch verhaaltje (zoals tijdens het nazisme) dagelijks de Griekse (en de Duitse) arbeider.

Vandaar de dringende noodzaak om in de politieke analyses opnieuw vergeten analyse-categorieën te ontdekken (zoals het bestaan van klassen en klasse-conflicten, die in elk land voorkomen), die het mogelijk maken transnationale bondgenootschappen aan te gaan tusen de volksmassa's, waardoor verhinderd wordt dat verhaaltjes benut worden met het doel hen onderling te verdelen.