donderdag 6 augustus 2020

Over "tijdslots" en "tijdsloten", en ander taalkundig gebroddel

Er bestaat in ons geldgevoelige knikkerlandje (waarin het gaat om de knikkers en niet om het spel) een heuse club mensen (ik veronderstel dat het allemaal mannen zijn, gezien de logica waarmee ze te werk gaan), die betaald worden om ervoor te zorgen dat -de spelling van- onze taal zeker niet te gemakkelijk wordt - de zogenaamde TaalUnie. Terwijl er landen zijn, waarin de spelling al eeuwenlang vastgevroren blijft (zoals het Engels). of waarin die spelling soms aangepast wordt aan de veranderingen in de uitspraak (zoals het Spaans), maar waarbij de oude(re) spelling gebruikt mag blijven worden, zonder dat die als "fout" betiteld wordt, worden er in Nederland om de paar jaar zonder enige logica -en zonder enig historisch en etimologisch inzicht- nieuwe spellingsregels ingevoerd - vermoedelijk om die taalverziekers aan een leuk inkomen te blijven helpen. Of misschien om rode strepen te kunnen blijven zetten bij het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal?

Zo is een aantal jaren geleden een "nieuwe" en volstrekt  onzinnige, maar vooral overbodige, spellingswijziging ingevoerd, waarbij ineens een tussen-N is ingevoerd, waardoor een groot aantal woorden plotsklaps onnatuurlijk gespeld moest worden. Zo werd een 'ruggegraat' (een lichaamsdeel dat zich in de rug bevindt) een 'ruggengraat', waardoor de indruk gewekt werd dat een dergelijke graat in meer dan één rug zou kunnen zitten, terwijl dat alleen mogelijk is bij in de rug vergroeide "Siamese tweelingen". Ook werd een 'pannekoek' (een soort koek die in een pan gebakken wordt) een 'pannenkoek', alsof het een koek is die van enkele pannen gemaakt wordt. Van de andere kant is het 'gedachtengoed' (bij veel mensen is overigens eerder sprake van 'gedachtenslecht'!), het geheel van de gedachten die iemand heeft, verenkelvoudigd naar 'gedachtegoed' - want (!) het zelfstandig naamwoord 'gedachte' kan ook een meervoud op -S ('gedachtes') hebben.

Wat de logica is van de redenering waarom substantiva met een mogelijk meervoud op "-s" (ook al wordt dat meervoud zelden gebruikt) anders behandeld moeten worden dan woorden met alleen een "-n"-meervoud, is mij volstrekt onlogisch. Hierdoor ontstonden vreemde constructies als "Algemene Weduwe- en Wezenwet" (de AWW) - omdat er officieel ook een meervoudsvorm "weduwes" bestaat. Dit wangedrocht (de AWW) is overigens jaren geleden afgevoerd, niet omdat de naam onlogisch aanvoelt, maar omdat de Nederlandse (R)overheid deze wet heeft vervangen door de Anw ("Algemene Nabestaandenwet"). Dat gebeurde omdat op grond van de Europese regels ook weduwnaars onder de AWW moeten vallen. Gemakshalve werd daarbij ook gezorgd voor een aanzienlijke beperking van de rechten voor nabestaanden, die in veel gevallen alleen nog aanspraak zouden kunnen maken (mits uiteraard is voldaan aan de voorwaarden) op een bijstandsuitkering. Andere wettelijke correcties, die de (R)overheid geen geld opleveren, blijven veel langer in de la liggen!


Daarnaast is het in Nederland erg modern om de taal zoveel mogelijk te anglosaxificeren, waarbij woorden als "opslaan" en "bijwerken" worden vergeten en vervangen door termen als "saven" ('seven') en "updaten" ('updeten' met de "u" van "hut"). Zo is er ook een instantie (vermoedelijk wel meer dan één) met een afdeling "corporate communicatie" en de afdelingen "personeelszaken" zijn bij veel bedrijven en organisaties vervangen door een "HRD" (Human Resources Department), waarbij het personeel (welk woord impliceert dat het om mensen gaat) is vervangen door "menselijke productiemiddelen". En de besmettingen van de Covid-19 pandemie wordt in Nederland aangestuurd door een "Outbreak Management Team", letterlijk een "Uitbraak Directie Ploeg". Inderdaad, in het Nederlands klinkt dat erg onbetrouwbaar, alsof de besmettingen vanuit Den Haag geregeld worden.

Tengevolge van de "Corona-crisis" moet er tegenwoordig zorgvuldig worden omgegaan met de toelating van bezoekers aan bijv. musea (*), waardoor het nu voor belangstellenden nodig is vóór het bezoek een "tijdslot" aan te vragen, dat wil zeggen een tijdvak (of tijdstip) waarop men welkom is. Op deze manier kan voorkomen worden dat het te druk wordt om een onderlingen afstand van 1½ meter tussen de bezoekers te waarborgen.

Nu bestaat het begrip "tijdslot" al langer, in de betekenis van een "slot dat alleen op een bepaalde tijd geopend kan worden" (definitie van de Dikke Van Dale - veertiende druk, de laatste druk die ik aangeschaft heb), en een dergelijk "tijdslot" heeft, net zoals een ander soort slot (bijv. een hangslot) een meervoud op -en: sloten, hangsloten, tijdsloten.
Helaas is het 'moderne' begrip "tijdslot" nog nauwelijks doorgedrongen tot online (nog zo'n rare Angelsaksische term) woordenboeken e.d., waardoor mensen die zich afvragen wat het meervoud van zo'n tijdslot moet zijn, uitkomen bij "tijdsloten", terwijl het volgens de normale logica "tijdslots" zou moeten zijn - nog beter zou zijn 'tijdstippen' of 'tijdvakken"... Zie overigens in dit verband de "vertaler" Linguee. Ook sommige bedrijven hebben serieus nagedacht over de correcte spelling, zie bijv. bij www.go-tickets.nl.


(*) "Musea" is ook zo'n woord dat, met toestemming van de TaalUnie (een betere naam zou zijn TaalCurie, zoals Drs. Jan-Piet Zondervan die club noemt) net zo goed correct gespeld kan worden als "museums", zoals zo vaak in Nederland ook wetten aangepast worden om misdadige (of ongewenste) handelingen te legitimeren. Zo is ten behoeve van multinationals en tal van nuttelozen het begrip "belastingontwijking" geaccepteerd, om die grootgraaiers de mogelijkheid te bieden om straffeloos belasting te ontduiken. En zo zijn er ook plaatsen, waar aan twee zijden van een straat tweerichtingsfietspaden worden aangelegd om te voorkomen dat fout fietsende mensen bekeurd hoeven te worden, wat kennelijk belangrijker is dan te waken voor de verkeersveiligheid.

Geen opmerkingen: