zaterdag 8 mei 2010

Het ontwapeningsbeleid van de regering Obama

door José Luis Fiori (professor politieke economie aan de Federale Universiteit van Rio de Janeiro en lid van de redactie van SINPERMISO), gepubliceerd in SINPERMISO op 2 mei 2010.
"De belangen van de VS en hun rol in de wereld vereisen een leger met een ongeëvenaarde kracht en de bereidheid van de natie om die te gebruiken ter verdediging van onze belangen en het algemeen welzijn. De Verenigde Staten blijven de enige natie die in staat is grootschalige operaties over grote afstanden te beschermen en in stand te houden. Deze unieke positie verplicht de regeerders tot een verantwoordelijke toepassing van die macht en de invloed die de geschiedenis, onze vastberadenheid en de omstandigheden ons hebben aangeboden.". - Ministerie van Defensie van de VS, Quadrennial Defense Review Report, februari 2010.
Na vijftien maanden met toespraken en van besluiteloosheid, is president Barack Obama er nu in geslaagd in daden om te zetten wat hij hoopt dat het kader zal zijn van zijn buitenlandse beleid, dat gericht moet zijn op nucleaire ontwapening en controle. Begin april herformuleerde Obama de nucleaire strategie van de Verenigde Staten, waarbij hij beloofde geen kernwapens meer te zullen gebruiken tegen landen die deze niet bezitten en die het nucleaire Non-proliferatieverdrag (NPV) hebben ondertekend of dat respecteren. Meteen daarop, op 8 april, ondertekende Barack Obama in Praag een overeenkomst met de Russische president Dmitri Medvedev, met het doel om het kernwapenarsenaal van de twee grootste atoommachten ter wereld te verminderen. En vier dagen daarna leidde Barack Obama de bijeenkomst van de Nucleaire Veiligheidstop, waarvoor in Washington 47 staatshoofden waren samengekomen voor het bespreken van hun eigen voorstel voor controle van de nucleaire proliferatie over de wereld. Dit met het oog op de vijfjaarlijkse evaluatie van het Non-proliferatieverdrag, die in mei dit jaar te New York zal plaatsvinden, met deelname van de 189 staten die het NPV hebben ondertekend.

Tot zover waren de rethoriek en de enscenering perfect, maar de beperkingen en de tegenstrijdigheden van dit nieuwe ontwapeningsvoorstel van president Obama zijn duidelijk zichtbaar. Op de eerste plaats is, wat hij "nieuwe Noord-Amerikaanse nucleaire strategie" noemde niet meer dan een beslissing en een mondelinge toezegging die op elk willekeurig moment gewijzigd en verlaten kan worden, afhankelijk van de omstandigheden en van een willekeurige beslissing van de Verenigde Staten zelf. Op de tweede plaats voorziet de overeenkomst tussen de presidenten Obama en Medvedev een te verwaarlozen en bijna symbolische vermindering van hun nucleaire voorraden, waarbij het tegelijkertijd toegestaan is de bestaande systemen van kernkoppen te vervangen en te moderniseren. Bovendien omvat de nieuwe ontwapeningsovereenkomst geen enkel overleg over de geometrische stijging van de militaire uitgaven van de VS, of over de verbetering van de nieuwe X51-systemen van Boeing met kerncapaciteit, die binnen 30 maanden in actie zullen komen en die in staat zullen zijn elk land ter wereld te bereiken in minder dan een uur. Ook is er niet gesproken over de nieuwe Russische Yassen-onderzeeërs, die 24 raketten kunnen vervoeren, elk met zes atoombommen. Op de derde plaats is er op geen enkel moment en bij geen van deze bijeenkomsten gesproken over de kernwapens van de NAVO, die in het geheim in Duitsland, Italië, België, Nederland en Turkije opgeslagen zijn. Laat staan dat in de besperkingen verwezen is naar de nucleaire arsenalen van Israel en Pakistan, die momenteel gecontroleerd worden door regeringen met een sterke aanwezigheid van fundamentalistische en oorlogszuchtige krachten, en die handelen onder leiding van de Noordamerikanen zelf. En op de laatste plaats is het logisch dat in deze pacifistische agenda van Barack Obama op geen enkel moment melding is gemaakt van de ernstige escalatie van de oorlog in Afghanistan of van de voorbereidingen van de Verenigde Staten en Israel van een verwoestende aanval op Iran, een land dat geen kernwapens bezit en dat het Non-proliferatie verdrag ondertekend heeft, in tegenstelling tot Israel.

Deze tegenstrijdigheden zijn niet nieuw of verrassend. Zij maken sedert het eind van de Koude Oorlog deel uit van de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. In dit geval is het van belang dat de andere erbij betrokken landen de lessen begrijpen en tot zich laten doordringen, en dat ze hun plaats kennen in functie van hun eigen belangen. De Verenigde Staten zijn een "wereldmacht" en de "nationale belangen" van een wereldmacht moeten overal ter wereld hun positie verdedigen, waardoor hun vermogen om principes en universele waarden te handhaven ernstig verzwakt wordt. Daarom verrast president Obama, na de mislukking van het bijna religieuze fundamentalisme van de regering Bush, sommige analisten met het pragmatisch en relatieve realisme van zijn buitenlandse beleid. Maar zijn voornaamste doel blijft hetzelfde, dat wil zeggen, de wereldsuprematie van de Verenigde Staten. Daarenboven besliste Barack Obama om, midden in een economische crisis, zijn speerpunt te wijzigen en zich te wijden aan de consolidatie van de Noord-Amerikaanse macht over de hele wereld, zonder zich erg druk te maken over mensenrechten of over de verspreiding van democratie, waarbij hij toonde zich er terdege bewust van te zijn dat deze militaire macht onontbeerlijk is voor het herstel van de Noord-Amerikaanse economie en het wereldleiderschap van de dollar. Vanuit dit gezichtspunt is hetgeen president Obama voorstelt in feite een soort bevriezing van de huidige hiërarchie van de militaire wereldmacht, met het behoud van het recht van en de verplichting tot voortdurende uitbreiding van de eigen Noord-Amerikaanse wapenarsenalen.

De economische en militaire tegenslagen van de Verenigde Staten in de eerste tien jaar van de 21e eeuw, troffen ook het project voor de wereldheerschappij van de VS, maar dit werd niet gestaakt. Momenteel wordt er gewerkt aan een interne herschikking van de krachten binnen het Noord-Amerikaanse
establishment - zoals gebeurde in de jaren 1970 - en uit deze interne strijd kan een nieuwe internationale strategie voortkomen, zoals in de jaren 1980 ten tijde van Reagan. Deze herschikkingsprocessen verlopen meestal echter traag en zijn afhankelijk van de interne strijd zelf en van de uitkomsten van de externe conflicten waarin de Verenigde Staten gewikkeld zijn. Het is, hoe dan ook, belangrijk te begrijpen dat de VS, ongeacht het resultaat van deze interne discussie, zich niet vrijwillig terug zullen trekken uit de wereldmacht, die ze al veroverd hebben, en dat zij niet zullen afzien van de toekomstige uitbreiding daarvan. De buitenlandse politiek van de wereldmachten heeft een eigen logica en juist daarom moeten de Verenigde Staten, met of zonder ontwapeningsbeleid, hun militaire capaciteit voortdurend blijven verhogen, met een snelheid die in de komende jaren zal toenemen, naarmate het moment naderbij komt waarop de Noord-Amerikaanse economie wordt overtroffen door de Chinese economie.

Overgenomen met toestemming van de redactie van SINPERMISO - vertaald uit het Spaans door Dwarslezer.

Geen opmerkingen: