Het onderstaande is een fragment uit een schrijfsel van pastoor J.J.M. Brouwers, kerkelijk goedgekeurd in 1955, blijkens het voorwoord bedoeld als boek voor "vader en moeder [...], waarin [...] alles bijeenverzameld [...], wat betrekking heeft op mijn gezin", "niet alleen [...] over huiselijke gebruiken en ligurgische viering of uitsluitend over huwelijk en opvoeding, doch waarin we nu eens alles kunnen vinden over het huiselijk en godsdienstig, maatschappelijk en kerkelijk leven van het gezin".
Aldus het voorwoord.
Vrees niet, beste lezer, ik zal niet het hele boek (dat luistert naar de naam «Tempel van het gezin») van ruim 600 bladzijden gaan opvoeren. Aan de eerste alinea's van het eerste deel van het eerste hoofdstuk hebben we meer dan genoeg om een indruk te krijgen van de opgeklopte lucht waarmee wij (ikzelf ook, ik moet het toegeven) in onze jeugd geïndoctrineerd werden).
"I. DE DRIEEENHEID
OERBEELD VAN HET GEZIN
HET LIEFDELEVEN IN GOD
Het geloofsleven begint met een geheim, zoals alle leven met een geheim begint.
Wemelt het heelal niet van onbegrepen krachten, waarvan vele wellicht nooit ontsluierd zullen worden? Is de oorsprong van de mens en zijn bestaan niet een mysterie? Hoe groeit hij uit de donkere moederschoot naar het licht; hoe ontwikkelt zich dat wonderbare weefsel tot een mensenkind?
Er is niets schoons, niets zoets, niets groots in het leven of het is omgeven van geheim. De verhevenste gevoelens der mensheid, de ontroering voor het schone, de heilige eerbied voor de held en de heilige, de kiese schroom, de kuise vriendschap en liefde van twee minnende harten die elkaar slechts aarzelend naderen, de reine onschuld van het kind, ze zijn doorhuiverd van geheim.
God is vól geheim. Andere ware hij niet de ene, volkomen God die ieder bevattingsvermogen oneindig te boven gaat. God is het Geheim, de afgrond van het ontoegankelijk licht (I Tim. 6, 16). Hij is de Ondoorgrondelijke, de Onvergelijkelijke, de geheel Andere. Ik ben die is, gij zijt die niet is, zo openbaarde Hij zich aan zijn uitverkorene, de H. Catharina van Siëna. Hij is de eindeloos Heilige: van een overweldigende brandende reinheid, die zelfs niet de zweem van een smet toelaat. Hij is de oneindig Grote bij wie alle volkeren in het niet verzinken.
Zie, de volkeren zijn als een drup aan de emmer, niet meer als een stofje op de balans;
zie de eilanden wegen niet zwaarder dan een korreltje zand...
Alle naties zijn als niets voor zijn aanschijn, nog minder voor Hem dan leegte en lucht.
(Is. 40, 15-17)
[meneer Brouwer heeft gemakshalve vers 16 weggelaten, zonder dat te vermelden - Dwarslezer]
Maar hoe hoog Hij ook staat, Hij trekt allen en alles naar zich op; de Grootheid wordt Liefde, de Algrote wordt de Algoede, Hij opent zijn Hart en wordt Vader. Liet Hij niet neerschrijven door zijn liefste leerling Johannes: God is Liefde (I Joan. 4, 8)? Zo volkomen waar is dit, dat al zijn wilsuitingen herleid kunnen worden tot die ene en enige: de Liefde. Zelfs Gods rechtvaaridgheid is tenslotte, goed begrepen, een andere naam voor zijn goedheid. De liefde overstraalt als de zon al het andere. Onze God, die ons bezielt, heeft een naam, uitstralend boven àlle namen: Liefde.
Gods liefde: dit woord heeft een diepere zin dan de mens gewoonlijk denkt. De kleine mens pleegt in zijn zelfzucht al het goede van god op zijn eigen persoontje te betrekken. Doch God is niet enkel liefde ten opzichte van ons. Vóór alles is Hij Liefde in Zichzelf. Zijn wezen zelf is liefdesgeheim. Liefde verlangt naar gemeenschap; ze wil haar geluk met anderen delen; ze zoekt zich uit te storten in een andere beminde. Welnu: in God bestaat een eenheid en in God bestaat een gemeenschap. Hij is een en toch drie, één God in drie personen. Het wondere geheim van Gods liefdewezen bestaat hierin: De liefdeseenheid van deze Drie is zo onweerstaanbaar machtig en onovertroffen groot, dat ze alle Drie tezamen een enkel Wezen, een enkele Goddelijke Natuur uitmaken. Inniger band heeft de liefde nooit gesmeed en kan ze ook niet smeden. Het is het geheim van een liefde zoals die alleen in een oneindig wezen mogelijk is.
Het hoogste waarnaar de liefde streeft, het opperste dat ze bereiken kan, is de eenwording, de algehele gelijkwording aan elkander, de volstrekte eenheid. Welnu, dat vinden we bij God in de eenheid der drie goddelijke Personen. Dit is met andere woorden het mysterie der Allerheiligste Drie-eenheid, het liefdegeheim in God zelf: de Vader, de Zoon, de Heilige Geest. [...]"
... en dan nog enkele regels uit het volgende onderhoofdstukje ...
"DE OPENBARING VAN HET GEHEIM
In het Oud Verbond werd het geheim der Drieëenheid slechts vaag aangeduid. Toen werd vooral de nadruk gelegd op Gods volstrekte eenheid van wezen.
Wel waren er hier en daar aanwijzingen in de richting van Drie Personen. In de aanvang zweeft de Geest bevruchtend over de wateren van de chaos. De oud-testamentische priesterzegen met zijn drievoudige heilwens wijst, ook in de woorden zelf, op de Drie Personen (Num. 6, 22-23). De Goddelijke Wijsheid wordt voorgesteld, als ware zij een persoon.
[Ook hier vergist meneer Brouwers zich. Het moet zijn: Num. 6, 24-26:
De Heere zegene u en behoede u!
de Heere doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!
de Heere verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede!
- Dwarslezer]
Al deze begrippen bereidden de zielen langzamerhand voor op een hogere openbaring. Toen kwam de Zoon zelf en sprak klare taal. De volheid der tijden brak aan en de Godszoon zelf ging de sluier opheffen. [...]"
Misschien zou het een goed idee zijn als degenen die zich nog als katholiek beschouwen (en dat geldt ook voor leden van andere christelijke secten) zich eens gingen afvragen wat voor vage en zinloze teksten zij prevelen in hun "gebeden", wat voor gebazel zij bij elke kerkdienst van hun voorganger, dominee of pastoor te horen krijgen, zodra het over god gaat.
Met name de katholieken zouden er goed aan doen de levens van de kerkelijk goedgekeurde "heiligen" te bestuderen. Hoeveel van de "verschijningen", zoals van Bernadette Soubirous, van Theresia van Ávila of van de herderskinderen Lúcia, Francisca en Jacinta (in Fatima) zouden tegenwoordig niet behandeld worden in een psychiatrische kliniek, zonder dat iemand dat vreemd vindt. Hoevelen zouden hun buurman serieus nemen als die verteld dat hij achter in zijn tuin verschijningen heeft van de heilige maagd Maria?
Probeer bijvoorbeeld ook eens heiligenlevens als «De harp van Sint Franciscus» (uit 1932) van Felix Timmermans te lezen en daar serieus onder te blijven...
P.S.: Misschien kunnen redacteurs van wellness-tijdschriften ook nog inspiratie vinden in deze verzameling holle frazen. Gezien het grote aantal katholieken in de jaren 1950, moeten er links en recht nog talloze exemplaren bestaan...