NEMO-Kennislink heeft vandaag een interview met de ethnoloog Peter Jan Margry gepubliceerd over "[...] nationale rituelen om dit trauma [van de Covid-19-crisis] te verwerken", dat het lezen wel waard is, maar waarop ik niet in detail wil reageren.
Waar ik nog wél even op terug wil komen is zijn vraag met betrekking tot begroetingsrituelen, zoals een handdruk. Hij vraagt zich daarbij af hoe die zullen terugkomen, "misschien in aangepaste mate of vorm"...
Eerlijk gezegd zou het mij welkom zijn als niet meer blind van mij (ik kan uiteraard niet voor anderen spreken) verwacht werd om iedereen bij begroeting een hand te geven, of 'afgelebberd' te worden. Ik herinner me uit een heel grijs verleden een buurvrouw, voor wie ik -als ik haar zag aankomen- spoorslags naar mijn kamer vluchtte. En ik heb op mijn werk ook wel eens een enkele keer bezoekers een hand moeten geven, waarbij ik me afvroeg wanneer ze hun handen voor het laatst gewassen hadden.
Het zou me plaisieren zijn als niet meer automatisch van me verwacht zou worden dat ik iedereen die ik tegenkom automatisch een hand zou moeten geven. Er zijn genoeg mensen die ik niet wil aanraken. En dan denk ik bijvoorbeeld aan de nuttelozen van de maatschappij (aandeelhouders en managers [ritselaars] van grote multinationals) of bepaalde politici - en dan niet omdat ze misschieen vrouw zijn, hoewel Rita Verdonk van mij ook bepaald geen hand zou krijgen, tenzij ze zich bekeerd had van haar enge gedachtengang.
Mijn échte vriend(inn)en en kennissen zullen daar niet onder hoeven te lijden, want die staan in dit opzicht voor mij boven verdenking (wellicht niet helemaal terecht 😀).
Waar ik nog wél even op terug wil komen is zijn vraag met betrekking tot begroetingsrituelen, zoals een handdruk. Hij vraagt zich daarbij af hoe die zullen terugkomen, "misschien in aangepaste mate of vorm"...
Eerlijk gezegd zou het mij welkom zijn als niet meer blind van mij (ik kan uiteraard niet voor anderen spreken) verwacht werd om iedereen bij begroeting een hand te geven, of 'afgelebberd' te worden. Ik herinner me uit een heel grijs verleden een buurvrouw, voor wie ik -als ik haar zag aankomen- spoorslags naar mijn kamer vluchtte. En ik heb op mijn werk ook wel eens een enkele keer bezoekers een hand moeten geven, waarbij ik me afvroeg wanneer ze hun handen voor het laatst gewassen hadden.
Het zou me plaisieren zijn als niet meer automatisch van me verwacht zou worden dat ik iedereen die ik tegenkom automatisch een hand zou moeten geven. Er zijn genoeg mensen die ik niet wil aanraken. En dan denk ik bijvoorbeeld aan de nuttelozen van de maatschappij (aandeelhouders en managers [ritselaars] van grote multinationals) of bepaalde politici - en dan niet omdat ze misschieen vrouw zijn, hoewel Rita Verdonk van mij ook bepaald geen hand zou krijgen, tenzij ze zich bekeerd had van haar enge gedachtengang.
Mijn échte vriend(inn)en en kennissen zullen daar niet onder hoeven te lijden, want die staan in dit opzicht voor mij boven verdenking (wellicht niet helemaal terecht 😀).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten